Wij vrouwen hebben het maar zwaar. Elke maand dat ongemak als je ongesteld bent, al dan niet met de nodige pijn. Kon je het maar even uitzetten als je het niet nodig hebt. Dat zou een hoop ellende schelen. Maar ik…, ik heb er de komende twintig maanden geen last meer van.
Deze maand sloeg het rode ongemak mij over. Vermoeidheid, misselijkheid en pijnlijke tepels vertelden me de rest. Hoera! Ik ben zwanger! Geweldig, wat een wonder. Over negen maanden een kleine hummel in onze armen, een broertje of zusje voor de grote jongens.
En natuurlijk weer een kleintje aan de borst. Wat zal dat wennen zijn, zo’n klein zoekend mondje.
Ik denk terug aan mijn vorige zwangerschap, inmiddels bijna vijf jaar geleden. De oudste, toen tweeënhalf, dronk graag zijn slokjes mamamelk voor en na het slapen gaan. Mijn melkproductie, die toch al nooit overvloedig was, was inmiddels gekelderd tot het nulpunt. Meneer bleef stug doordrinken, was het niet voor de voeding, dan toch voor de gezelligheid.
Na de geboorte van onze tweede zoon wist ik niet wat me overkwam: wat een melk! Ik hoorde de baby aan één stuk door ‘klokken’, een heerlijk geluid. Op dag twee wilde grote broer ook wel een slokje, tot grote verbijstering van de kraamverzorgster. Het ging meteen prima. Meestal dronk de jongste het eerst, waarna de oudste de restjes kreeg. Soms mocht de oudste beginnen en bewaarde hij nog wat melk voor zijn kleine broertje.
Nu gaan we het allemaal weer meemaken. Het prachtige instinct van zo‘n klein wezentje, dat meteen na de geboorte op zoek gaat naar de borst van zijn moeder. Om daar in warme geborgenheid uit te rusten van de zware inspanning die hij heeft geleverd om zich een weg te banen door het geboortekanaal. En om nieuwe energie en vertrouwen op te doen voor de kennismaking met de wereld.
Natuurlijk is het ook best zwaar, die kraamtijd. Zoveel voedingen op een dag, dat het lijkt of ik continu met voeden bezig ben. Het leren kennen van ons nieuwe kleintje en de betekenis van ieder huiltje. Zorgen om…, ja waarom eigenlijk? En dan die regeldagen en gebroken nachten. Poeh, ook dat staat ons allemaal weer te wachten.
Gelukkig hebben we met borstvoeding straks altijd een slokje troost bij de hand. Half slapend met een kleintje aan de borst komen we die nachten wel door. Ook papa hoeft zijn bed niet uit voor een flesje. We kunnen lekker overal naar toe, zonder eerst over ‘de voeding’ na te denken. En het rode ongemak zal tot zeker een jaar na de bevalling uitblijven. Wat is borstvoeding toch heerlijk!