Ik heb wat afgetobd over het aantal keren dat ik mijn zoontje de borst geef. Het aantal voedingen lijkt met zijn leeftijd op te lopen. Voor heel veel moeders, net begonnen of niet, is het aantal keer dat ze voeden een bron van onzekerheid. Richtlijnen over aantal malen kunstvoeding per etmaal en termen als ‘de laatste voeding’ of ‘de ochtendvoeding’ maken het er niet duidelijker op.
Regelmatig moeten op het borstvoedingsforum moeders worden gerustgesteld dat ze het echt wel goed doen; dat acht voedingen per etmaal bij een kind van een half jaar prima is. Dat het normaal is dat een kind van een jaar nachtvoedingen krijgt.
Maar… wat als je kind van bijna twee nog een keer of twintig per dag de borst krijgt en halve nachten aan zijn moeder vastgezogen ligt? Zoals mijn borstvoedingsverslaafde zoontje die als hij de borst wil: ‘Poate Poate!’ roept, en aan mijn t-shirt sjort.
‘Weet je het zeker?’ Vraag ik hem dan.
‘Poate Poate!!’ herhaalt hij, nog driftiger aan mijn shirt trekkende.
‘Wil je drinken bij Mem?’
‘Jaaaaaa!’ En soms voor de derde keer in een uur nestelt mijn kleine vent zich op mijn schoot en drinkt.
Soms denk ik dat ik toch een beetje doorgeslagen ben in het geven van borstvoeding en daar voel ik me bij vlagen nog steeds onzeker over. Ik vraag me af of het normaal is dat een peuter nog bijna elk uur de borst krijgt. Mensen om mij heen mompelen dan dingen als ‘abnormaal’, ‘afbouwen’ en ‘hoe moet het als hij straks naar school gaat?’
Ik wil niet afbouwen. Ik ben van mening dat een kind op den duur zelf gaat minderen en aangeeft dat het genoeg is. Alleen vraag ik me wel eens af wanneer dat moment komt.
Ik heb nog nooit van een moeder gehoord die haar peuter zo vaak voedt. Als er nou één moeder zou opstaan en zou zeggen: ‘Meid, dat is toch heel normaal. Die van mij dronk op zijn vierde nog dertig keer per dag.’
Dan zou ik opgelucht lachen en vrolijk doorvoeden.
Maar die moeder heeft zich nog niet gemeld. En dus vraag ik me soms af of hij ooit minder gaat drinken. En tegelijkertijd schrik ik van die gedachte, want: wil ik dat wel? Ik geniet intens van de band die wij hebben doordat we zo vaak dicht tegen elkaar aan liggen.
Eigenlijk is het belachelijk dat ik me druk maak over hoe vaak dat mijn zoontje bij mij drinkt.
Ik vind het verwerpelijk dat ik mijn kind zijn drinkmomenten en momenten van troost en geborgenheid zou moeten ontzeggen omdat een ander vindt dat ik afwijk van de norm.
Die fout heb ik eerder gemaakt. Een wijkverpleegkundige vertelde mij dat ik mijn zoontje te vaak aanlegde voor zijn leeftijd. Dat was acht keer per etmaal en hij was toen twee maanden. Dat aantal moest volgens haar naar maximaal zes keer per etmaal terug worden gebracht. Ik trok me haar opmerking aan en mijn zoon ging op rantsoen. Arme lieve vent. Ze konden me toen nog alles wijsmaken. Ik trap er niet weer in.
Ondanks de bezwaren van mijn omgeving en mijn onzekerheid volg ik mijn gevoel. En mijn gevoel zegt dat mijn zoon vanzelf gaat afbouwen als hij er aan toe is. Lange leve het veelvoeden.
We blijven genieten, met volle teugen!