‘Dertig jaar geleden wilde ik mijn dochter graag de borst geven. Mijn huisarts zei toen dat ik geen type voor borstvoeding was. Ik geloofde hem en daarom heb ik geen borstvoeding gegeven.’
Het lijkt zomaar een opmerking van een oma in spé. Maar ik zie veel moeders van dertig jaar geleden die mij vertellen hoe het toen ging met de begeleiding van borstvoeding. Veel van hen hebben in mijn ogen rare adviezen met betrekking tot borstvoeding gekregen. Nu ze zien hoe hun dochters worden begeleid, komen de verhalen boven.
Ik heb verhalen over vleesborsten en waterige melk voorbij horen komen. Verhalen over opbouwschema’s van drie-vier-vijf minuten die op de seconde af werden toegepast. Of het relaas van een moeder die ‘s nachts haar kind stiekem voedde omdat de kraamverzorgende zei dat ze de baby moest laten huilen. Of dat een baby weggehaald werd om in een warmtebedje neergelegd te worden. Dat er gezegd werd: ‘Aanleggen komt over een paar dagen wel als de stuwing op gang komt.’
Als ik met de zwangere vrouwen in mijn praktijk over borstvoeding praat, vraag ik altijd of de partner mee wil komen. Een partner is belangrijk, want hij kan steunen, coachen en meedenken over borstvoeding in de zwangerschap als de meningen gevormd worden. En in de kraamtijd als het nieuwe leven praktisch en emotioneel op de kop staat. En ook weer daarna, als er keuzes gemaakt moeten worden in voeden en opvoeden.
Maar ook moeders, zussen, vriendinnen en buurvrouwen zijn belangrijk in het netwerk rondom borstdrinkende baby’s. Iedere moeder weet hoe andere moeders hun kennis en ervaring willen overdragen. Negatieve ervaringen van oma’s kunnen doorwerken in het vertrouwen van dochters die ook weer moeder gaan worden.
Ik zie dat sommige oma’s gefrustreerd zijn over falende zorg en achteraf gebleken verkeerde adviezen. Soms zijn ze daardoor negatief over het geven van borstvoeding. Terwijl ze eigenlijk geen goede kans hebben gehad om het borstvoedingsproces te laten slagen. Oma’s geven dan soms toch dezelfde adviezen zoals ze het zelf hebben gedaan in het verleden.
Andere oma’s voelen verdriet omdat zij zelf geen goede kans hebben gekregen om hun baby zelf te voeden. Dan helpt het om vervelende ervaringen uit het verleden onder ogen te zien en om zo te begrijpen dat het aan optimale zorg ontbrak. Dan is het goed om toe te geven dat er nog steeds spijt, pijn of verdriet is over gemiste kansen.
Het is belangrijk dat oma’s en hun dochters hierover samen praten. De dochters kunnen leren van de ervaring van oma, zodat zij zelf hun eigen beslissingen kunnen nemen als de zorg niet naar wens is. Borstvoedingsdeskundigen willen graag extra uitleg geven. Zo wordt er geleerd van fouten uit het verleden en heeft de dochter al een stevige basis om wel een positieve ervaring op te doen. De oma kan dan met haar dochter mee genieten als zij haar kind de borst geeft. Zo blijft een negatieve ervaring niet de generaties beïnvloeden.
In het verleden opgedane ervaringen bieden lessen voor de toekomst.