Na een trein- en busreis van meer dan een uur zoek ik mijn weg in het donker. Eindelijk zie ik de ingang, ik ga enigszins gespannen het grote gebouw binnen. Ik loop door lange gangen en voel mij ongemakkelijk. Zou iemand weten wat ik hier stiekem mee naar binnen neem? Zou het aan mij te zien zijn dat ik hier de regels overtreed? Na wat lange gangen kom ik bij de juiste kamer aan. Waar een warm welkom volgt. Voor we gezellig gaan kletsen geef ik eerst een half gevuld potje en een zakje met half bevroren inhoud af. Een last valt van mijn schouders als het witte goud is overgegoten en niet meer herkenbaar is als smokkelwaar.
Yenthe is veel te vroeg geboren en ligt in een doorzichtige bak, ze is verbonden aan apparaten met allerlei slangen en draden. De kersverse moeder van Yenthe wil niets liever dan haar dochtertje borstvoeding geven, net zoals ze bij de grote zus van Yenthe heeft gedaan. Yenthe kan nog niet zelf aan de borst drinken, dus kolft haar moeder melk voor haar af. Om de twee uur dient er een aantal ml klaar te staan. Dit witte powerdrankje wordt dan door de sonde aan Yenthe gegeven. De eerste dag gaat dit prima, maar op dag twee slaat de stress toe. Zal het wel blijven lukken om genoeg melk af te kolven? En wat als het een keer niet lukt? Daar zijn de artsen heel duidelijk in: als de moeder te weinig melk afkolft, krijgt Yenthe kunstmatige zuigelingenvoeding. Donormelk van een andere moeder is niet toegestaan. Een hulpkreet op Facebook volgt. Iedereen buitelt over elkaar heen met tips om de hoeveelheid te kolven melk op te krikken. Ik bied mij aan om als een koerier het witte spul, geleverd door een andere moeder, af te leveren. De 30 ml melk en bevroren colostrum zorgen ervoor dat de moeder kan ontspannen, dat de ergste druk van het moeten produceren van moedermelk er even af is. De volgende dag kolft ze bijna twee keer zo veel als benodigd, en nu een kleine drie maanden later heeft haar moeder nog steeds meer dan genoeg melk voor haar dappere meisje.
‘Eind goed, al goed’, kan je denken. Maar ik word hier heel verdrietig van. Want zijn we niet te ver doorgeslagen? Een hele kleine en zeer kwetsbare baby krijgt stiekem donormelk omdat de ziekenhuisregels het verbieden om dit openlijk te geven. Wie is er gebaat bij dit rigide beleid? Is dat Yenthe? Of wellicht haar moeder? Is dit beleid niet achterhaald daar zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie schrijft dat donormelk te verkiezen is boven kunstmatige zuigelingenvoeding? Hoe vaak wordt een prille borstvoedingsrelatie op deze paternalistische manier ondermijnd?
Moeders van een prematuur geboren baby hebben de eerste maanden al zo weinig mogelijkheden om de moeder te zijn die ze willen zijn. Ze kunnen slechts zijdelings hun kind verzorgen, moeten lijdzaam toezien hoe er vele malen in hun kind wordt geprikt, hoe het pijn lijdt, hoe het met tape vastligt aan allerlei slangen. Beslissingen worden voor deze moeders genomen, zelfs de tijd dat ze hun kind mogen knuffelen, hangt mede af van wie er dienst heeft en of het uitkomt in de planning. Laat deze moeders dan toch alsjeblieft zelf beslissen of hun baby’tje melk van een vreemde koe krijgt of van een bevriende moeder.
De moeder van Yenthe is na de melkdonatie met een gerust hart gaan slapen. Eén van de weinig dingen die ze op dat moment wel voor haar dochtertje kan doen, namelijk soorteigen voeding aanleveren, is voor deze nacht geregeld. Ik hoop dat dit in de toekomst openlijk en met medeweten van de behandelend kinderarts kan gebeuren. Zo lang dit nog toekomstmuziek is, bied ik mij aan als melkkoerier!