Op de zwangerschapstest verschijnt een plus. We zijn in blijde verwachting van ons vierde kind. Na drie kinderen jarenlang gevoed te hebben, vind ik mijzelf al een heel ervaren borstvoedingsmama. Zo heb ik lang gekolfd tijdens werktijd voor de oudste, en ben ik door blijven voeden tijdens de tweede en derde zwangerschap. Het tandemvoeden van twee opeenvolgende kinderen en voeden in het openbaar, ik draaide mijn hand er niet meer voor om. Een ervaringsdeskundige op het gebied van borstvoeding, dat is hoe ik me voelde.
Bij de vierde zou ik alles weer hetzelfde aanpakken: Ik wilde mijn peuterzoon blijven voeden en ik hoopte dat mijn kleuterdochter vanzelf zou stoppen. Na de geboorte zou ik dan weer twee kinderen aan de borst hebben. Twee borsten en twee kinderen, wel zo handig.
Door de termijnecho werd echter duidelijk dat er niet maar één kindje, maar wel twee kinderen in mijn buik groeiden. Na de eerste schok, kwam ook de eerste borstvoedingsvraag in mij op. Kon ik nog wel door blijven voeden tijdens de zwangerschap? In de vakliteratuur wordt een meerlingzwangerschap als reden genoemd om te overwegen met borstvoeding te stoppen, waarschijnlijk vanwege de verhoogde kans op een vroeggeboorte. Bijna had ik er een nieuwe ervaring bij, het spenen van een peuter. Maar ik heb toch afgewacht, als er tekenen van een vroeggeboorte zouden zijn, kon ik altijd nog stoppen met borstvoeding geven.
Die vroeggeboorte kwam niet, ondanks het fanatiek blijven drinken van mijn peuterzoon. Beide baby’s hadden het prima naar hun zin in mijn enorme buik. Ze besloten dat het na precies veertig weken tijd was om naar buiten te komen.
De bevalling was een nieuwe ervaring: na drie vaginale baringen werd dit een spoedkeizersnede. Een babyzoon van 4105 gram en een babydochter van 2675 gram kwamen vlak na elkaar te voorschijn. Op de recovery mochten ze voor het eerst proberen te drinken. Twee kinderen tegelijk voeden had ik zo vaak gedaan, maar twee baby’s bleek toch wat ingewikkelder. De eerste baby goed aanleggen lukte prima, maar nummer twee was daarna niet zo eenvoudig meer.
De dagen op de kraamafdeling lagen we met zijn drieën in bed. Mijn kinderen dronken vaak, maar helaas raakten ze ook veel gewicht kwijt. De traumatische bevalling en de ziekenhuisomgeving zorgden voor een langzame start van de borstvoeding. Dat was de reden voor weer een nieuwe ervaring: bijvoeden. Met een cupje ‘probeerden’ we een paar keer per dag wat donormoedermelk te geven. Vaak kwam er meer melk op de kleren terecht dan in het mondje.
Vanaf de derde dag waren we thuis en daar bleven de nieuwe ervaringen doorgaan. Babydochter had een voorkeursborst en moeite met aanhappen. Soms had ze wel een paar minuten nodig voor ze de tepel goed te pakken had. Haar broer moest dan geduldig wachten. Voor peuterzoon was er op de vele momenten dat de tweeling samen dronk geen borst meer vrij. Ik dacht zo’n beetje alles op het gebied van borstvoeding wel meegemaakt te hebben, maar nu weet ik: een complete ervaringsdeskundige ben je nooit!