Uit onderzoek van TNO samen met de Verloskunde Academie te Amsterdam blijkt dat veel moeders ontevreden zijn over hoe lang zij borstvoeding gegeven hebben. Deze ontevredenheid geeft aan dat de begeleiding en ondersteuning bij het geven van borstvoeding beter kan. TNO pleit daarom voor een landelijke richtlijn borstvoeding die alle zorgverleners verbindt.
Teleurstelling
Iets meer dan de helft van de vrouwen had liever langer zelf willen voeden. Tweederde van deze vrouwen voelden zich daarover teleurgesteld, één op de vijf zelfs zeer teleurgesteld. De onderzoekers vroegen drie jaar na de bevalling aan 1300 vrouwen hoe zij hun kraamperiode ervaren hebben. Dit onderzoek werd uitgevoerd samenwerking met studenten van de Verloskunde Academie te Amsterdam.
Van de ondervraagde vrouwen had 66% een bepaalde periode borstvoeding gegeven; 18% van de ondervraagde vrouwen had een periode borstvoeding gecombineerd met kunstvoeding. 51% van de vrouwen had langer borstvoeding willen geven en was daarover niet tevreden. 49% vond dat ze lang genoeg borstvoeding had gegeven. De meest voorkomende reden voor het stoppen waren: niet genoeg melk, niet genoeg gewichtstoename, honger, moeilijk te voeden.
Opluchting
Meer dan de helft van de vrouwen die langer had willen voeden was daarover teleurgesteld; een klein deel van de vrouwen echter was juisst opgelucht. Terwijl ze eigenlijk langer hadden willen voeden, waren ze juist blij dat de borstvoeding gestopt was. De onderzoekers interpreteren dit als teken dat het geven van borstvoeding door hen als een last werd ervaren.
Eén op de zes vrouwen was helemaal tevreden met de duur van de periode dat ze gevoed hadden.
Samenvatting van de conclusies
Ruim de helft van de vrouwen uit de onderzoekspopulatiegaf aan dat zij liever langer borstvoeding had willen geven, iets minder dan de helft vond dat zij lang genoeg borstvoeding had gegeven. Van de vrouwen die langer borstvoeding had willen geven, stopte een kwart binnen de eerste levensmaand van het kind met de borstvoeding. Het merendeel van de vrouwen heeft echter langer dan een maand haar kind de borst gegeven.
Het hebben van te weinig melk/niet genoeg gewichtstoename van het kind/moeilijk te voeden kind, is de meest voorkomende reden om te stoppen met het geven van borstvoeding, zowel voor vrouwen die korter dan één maand borstvoeding gaven als voor vrouwen die langer dan een maand hun kind voedden aan de borst. Door vrouwen die korter dan een maand gevoed hebben, wordt het pijnlijk zijn of het niet genieten van de voedingen als tweede belangrijke reden voor het stoppen gegeven. Verder is het ziek zijn van moeder of kind voor vrouwen uit deze groep een veel voorkomende reden om te stoppen.
Door vrouwen die langer dan een maand gevoed hebben, wordt het weer hervatten van de werkzaamheden als tweede belangrijke reden genoemd voor het stoppen met de borstvoeding. Ook ziek zijn van de moeder of kind is bij vrouwen die langer gevoed hebben dan een maand een belangrijke reden om te stoppen met de borstvoeding.
Aanbevelingen
Mede naar aanleiding van de uitkomst van dit onderzoek, komt TNO met de aanbeveling voor een landelijke richtlijn borstvoeding, die alle zorgverleners met elkaar verbindt. Moeders krijgen namelijk rond de bevalling te maken met veel zorgverleners: kraamverzorgenden, verpleeg- en verloskundigen, artsen en specialisten in het ziekenhuis. Deze zorg zou veel beter op elkaar afgestemd moeten zijn om tegengestelde adviezen aan moeders te voorkomen.
Lees ook
-
\t
- Onderzoeksrapport Een verkennend onderzoek naar de relatie tussen borstvoedingsduur en tevredenheid
- De originele pdf Een verkennend onderzoek naar de relatie tussen borstvoedingsduur en tevredenheid
\t