Reactie Artikel: Borstvoeding niet altijd superieur boven flesvoeding 29-8-2022 in het tijdschrift VROEG
door M. Waals, IBCLC
medewerker facebookgroep borstvoeding.com
We zijn ons allemaal steeds meer bewust van het feit dat gezonde voeding/leefstijl belangrijk is voor je ongeboren kind en ook tijdens de borstvoedingsperiode.
Kunstvoeding kan de van nature lichaamseigen samengestelde moedermelk nooit vervangen, ook niet bij een suboptimale leefstijl.
Dit in tegenstelling wat wordt gesuggereerd in het artikel met de titel: “Borstvoeding is niet altijd superieur boven flesvoeding” wat in het tijdschrift ‘Vroeg’ werd geplaatst op 29 augustus 2022. https://www.vakbladvroeg.nl/borstvoeding-niet-altijd-superieur-boven-flesvoeding/
Quote artikel: “De stelling ‘Borstvoeding blijft superieur over flesvoeding, mits de moeder een gezonde leefstijl aanhoudt’ daagt de status quo uit. Er wordt hier geen pleidooi gedaan voor poedermelk, maar wel een oproep tot verdieping voor beide kanten van het verhaal. Als we alleen de samenstelling van moedermelk onder de loep nemen, dus los van andere positieve neveneffecten, dan is er degelijk bewijs om de stelling in overweging te nemen in toekomstig onderzoek”.
Borstvoeding heeft geen slimme marketingmensen die het product aanprijzen in de markt. Maar ik probeer het nog een keer met wat feiten.
Borstvoeding legt een beschermlaagje over de binnenkant van de darmen van je kind. Geef je vervolgens kunstvoeding (zelfs al een klein beetje) dan wordt dat laagje doorbroken waar je kindje last van kan krijgen. Het heeft enkele weken lang de tijd nodig om te herstellen. Het heeft de voorkeur om te proberen dit laagje intact te houden. Het advies vanuit de WHO is om borstvoeding te geven, lukt dat niet dan afgekolfde moedermelk. Als afkolven ook niet lukt dan heeft donormelk de voorkeur en dan als laatste optie wordt kunstvoeding genoemd. En daarbij zijn wij (lactatiekundigen) niet anti-kunstvoeding. Wat voorop staat is dat de baby te eten krijgt als daar behoefte aan is.
In het artikel in Vroeg wordt gezegd dat nicotine van een rokende moeder in haar moedermelk terecht kan komen en daarmee potentieel schade aan kan brengen aan haar kind. Het klopt dat nicotine in de moedermelk terecht kan komen. Maar ook als deze moeder geen borstvoeding geeft is haar baby in een omgeving waar gerookt wordt.
Roken in combinatie met kunstvoeding verhoogt de kans op wiegendood. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de effecten op baby’s van derde hands rook. De nicotine die neerslaat op oppervlakte, kleding, speelgoed wat schadelijk is voor je baby. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/05/19/gezondheidsrisicos-derdehands-rook-centraal-in-nieuwe-puur-rookvrij-campagne
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat nadelige effecten van roken door de moeder worden gezien op de melkafgifte, het melkvolume, de gewichtstoename, en de totale duur van het geven van borstvoeding (Hopkinson et al 1992; Horta et al 1997; Lawrence &Lawrence 2011; NIH 2018; Simard 2005). Er is ook aangetoond dat tweedehands rook geassocieerd is met een kortere duur van het geven van borstvoeding (Horta et al., 1997; Xu et al 2010).
Het vetgehalte in de moedermelk van moeders die roken is lager en bevat nicotine. Melk van de moeders die worden blootgesteld aan passief roken bevat ook lagere concentraties van de lipiden (vetten) die essentieel zijn voor groei van de zuigeling (Baheiraei et al., 2014). Moeders die roken stelt haar kind ook bloot aan passief roken, dit verhoogt de koolmonoxide waardes tot onveilige niveaus, verergert allergieën en verhoogt het risico op het ontwikkelen van luchtwegaandoeningen bij het kind (Horta et al., 1997).
Moeders zijn vaak sterk gemotiveerd om het beste voor hun kindje te willen. Er zouden dus goede programma’s ontwikkeld moeten worden om te stoppen met roken. Het gevaar als vrouwen kunstvoeding geven, mogelijk minder gemotiveerd zijn om te stoppen met roken en daardoor een kindje langer wordt blootgesteld aan 2e en 3e hands rook. Het wordt nog steeds aangemoedigd om moeders die roken borstvoeding te laten geven.
In het artikel in Vroeg wordt er vervolgens gemeld dat moedermelk van moeders met overgewicht moeizamer op gang zou komen en inferieur van kwaliteit zou zijn.
Yan et al. (2014) voerde een meta-analyse uit om het verband tussen borstvoeding en het risico op obesitas bij kinderen vast te stellen. Uit de resultaten bleek dat er een dosisafhankelijke relatie bestaan tussen borstvoeding en obesitas. Ze ontdekte dat kinderen die 27 maanden borstvoeding kregen significant minder kans hadden op obesitas, terwijl kinderen die <3 maanden borstvoeding kregen het risico op obesitas met ongeveer 10% afnam.
Uwaezuoke et al (2017) meldde dat het overgewicht van de huidige gegevens sterk suggereert dat exclusiviteit van borstvoeding de ontwikkeling van obesitas bij kinderen kan voorkomen.
Onderzoekers veronderstellen dat zuigelingen die borstvoeding krijgen hun melkinname zelf reguleren op basis van hun caloriebehoefte, eerder actief zuigen en reageren op hun interne honger en verzadigingssignalen, en tegelijkertijd de melkproductie van hun moeder beheersen. Dit effect nemen zij hun hele leven mee en zullen beter luisteren naar hun honger en-verzadigingsgevoel (R.Li et al., 2010).
De verzadigde baby die met de fles wordt gevoed, is daarentegen eerder passief in het voedingsproces en wordt aangemoedigd om de fles te legen en geen controle te krijgen over de voedselinname (R.Li et al., 2010-2012). Vergeleken de gewichtstoename bij zuigelingen die met de fles werden gevoed (ofwel kunstvoeding ofwel afgekolfde melk) kwamen meer in gewicht aan, ongeacht het type melk, dan zuigelingen die borstvoeding kregen.
Leptine het hormoon dat de eetlust en verzadiging reguleert, is aanwezig in moedermelk maar niet in kunstvoeding en kan beschermend zijn tegen het risico op overgewicht bij zuigelingen die borstvoeding krijgen. Een grote meta-analyse toonde aan dat zuigelingen die kunstvoeding kregen, hogere plasma-insuline-concentraties hadden, een langere insuline respons, hogere eiwitinname wat een verhoogd risico is op obesitas in het latere leven (Arnes & von Kries, 2005) (Owen et al., 2006).
Borstvoeding samen met genetische, radicale, sociaaleconomische en gedragsfactoren, beïnvloedt latere obesitas en de risico’s van het ontwikkelen hart- en vaatziekten, hypertensie, metabool syndroom en diabetes mellitus (Saalfield & Jackson-Allen, 2006).
In het onderzoek (The driving forces of metabolic programming van Heijningen, Steffen 2022) https://research.rug.nl/nl/publications/the-driving-forces-of-metabolic-programming-a-fundamental-study-i vergelijken ze twee verschillende soorten kunstvoeding met elkaar op muizen.
Quote onderzoek: “Opgroeien in een klein of normaal nest – MerkA of MerkB(standaard kunstvoeding) als vroege dieetinterventie – blootstelling aan een normaal dieet of een ‘Western-style diet’ tijdens volwassenheid. De belangrijkste vraag hier- bij was: kan MerkA, vroeg in het leven, een aanleg om obesitas te ontwikkelen (door de combinatie van opgroeien in een klein nest, en blootstelling aan ‘Western-style diet’ later in het leven) verlagen? Deels wel. In vrouwelijke dieren hebben wij gevonden dat een vroege interventie met MerkA het obesitas fenotype significant heeft weten te verlagen. Waarom we dit niet in de mannelijke dieren hebben gevonden blijft voor nu nog onbeantwoord, maar het kan aan meerdere dingen liggen” (blz 123).
Het lijkt mij te kort door de bocht om te zeggen dat een melkvet in een kunstvoeding gaat voorkomen dat een kind vroeg of laat obesitas krijgt.
Quotes onderzoek:
“De vetdruppels in moedermelk zijn groter, hebben meer complexe eiwitten en hebben een ‘coating’ van meerdere lagen (fosfolipiden) vergeleken met de vetdruppels in poedermelk. De onderzoekers zijn erin geslaagd om in poedermelk deze melkvetdruppel vergelijkbaar te maken aan moedermelk met een nieuw ‘concept infant milk formula’. Waarom is het belangrijk om over deze melkvetten te praten? Vetten zijn essentieel voor de ontwikkeling van de hersenen, waar ze bijdragen aan de structuur, het volume en de vorming van functionele neurale netwerken. Er zijn veel studies die ook laten zien dat (langdurige) borstvoeding een positief effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen ten opzichte van poedermelk. Deze positieve effecten zijn te wijden aan meer dan alleen de melkvetdruppels (denk aan hormonen, immuunfactoren en de moeder- kind interactie), maar in het onderzoek hebben wij de nadruk gelegd op de melkvetten. Voeding, of het nou moedermelk of poedermelk is, is namelijk één van de grootste omgevingsfactoren vroeg in het leven, waar een hoge aanvoer van voedingstoffen (met name vetten) essentieel is.
De voordelen die het krijgen van borstvoeding heeft op het ontwikkelen van obesitas konden niet worden vergeleken met elkaar in dit onderzoek.
Kunstvoeding is niet slecht, maar in plaats van borstvoeding in een negatief daglicht te zetten zou ik bij de overheid willen pleiten om een gezonde leefstijl aantrekkelijker/goedkoper te maken. Een gezonde leefstijl heeft meerwaarde voor álle moeders, ongeacht of ze poedermelk of moedermelk geven.