Ik sprak onlangs een jonge moeder die op het punt stond de borstvoeding op te geven. Haar zoontje van vier weken kwam niet voldoende aan, terwijl ze vaak wel om het anderhalf uur aanlegde. ‘Niet genoeg melk’, constateerden ze bij het consultatiebureau en ze adviseerden haar daarom bij te voeden met kunstvoeding. Toen het jochie daarna 300 gram in een week was aangekomen zeiden ze dat ze maar moest stoppen met de borstvoeding. Alle goede effecten van borstvoeding werden toch teniet gedaan door de kunstvoeding dus waarom zou ze al die moeite nog doen?
Terwijl ik haar verhaal aanhoorde, ging ik in mijn herinnering terug naar toen ik zelf net moeder was geworden. Ik was in het ziekenhuis bevallen en daar stonden in de 24 uur die we ter observatie moesten blijven steeds verschillende verpleegkundigen aan mijn bed. Die keken even mee, legden wat uit, drukten soms behoorlijk ruw mijn dochter aan de borst en gingen weer weg met de woorden ‘volgende keer beter’ of ‘gaat prima’ of ‘komt goed’. Ik kon nauwelijks lijn ontdekken in hun adviezen en hun beoordeling van hoe het ging, deelde ik vaak niet. Want ik vond niet dat het goed ging. Ze zoog weliswaar af en toe voorzichtig maar dat was gauw weer afgelopen en ik had toch niet de indruk dat Simea echt bevredigd was. Ik gaf het op en dacht: als ik straks thuiskom, is er de kraamverzorgster, die zal me wel helpen. En die deed dat gelukkig ook. Ze bracht uren met mij op de bank door, kijken naar mij en Simea, helpen met aanleggen, opnieuw aanleggen, en nog maar weer eens opnieuw aanleggen. En ze verzekerde mij dat het hartstikke goed ging komen, wat ik pas na een paar dagen geloofde. Een paar maanden, later, bij een bezoek aan een lactatiekundige, kwam de aap uit de mouw. Simea’s tongriempje was erg kort en daarom gleed ze steeds van de borst. En juist dankzij dat zorgvuldige aanleggen, hadden we het tóch gered.
Maar stel dat die kraamhulp geen verstand had gehad van borstvoeding. Stel dat Simea niet beter was gaan drinken. Stel dat ze bij het eerste bezoek aan het consultatiebureau nog ver onder haar geboortegewicht was geweest. En stel dat ze er daar óók de ballen verstand van hadden gehad. Wat had ik dan gedaan?
Ik wist de telefoonnummers van VBN en LLL te vinden. Maar wat is het moeilijk om een wildvreemde om hulp te vragen. En een lactatiekundige, is dat nou wel écht nodig? Dat kost geld. Eerst nog maar eens even aanzien. Maar hoe lang doe je dat? Wanneer zie je dat de adviezen die je krijgt niet deugen? Hoe lang heb je fut om ervoor te gaan en niet op te geven terwijl zogenaamde deskundigen zeggen dat je maar beter op kunt houden?
Ik weet niet wat ik gedaan zou hebben. Ik ben blij dat het er niet op aan is gekomen. De moraal van dit verhaal? Ga je een kind krijgen? Zorg dan dat je geïnformeerd bent en maak jezelf niet te afhankelijk van de zorgverleners die op je pad komen. Ga naar een informatiebijeenkomst van VBN of LLL. Lees een goed boek. Kijk alvast eens op het borstvoedingsforum. Kies, als dat er is bij jou in de buurt, voor een gecertificeerd ziekenhuis en een gecertificeerde kraamzorginstelling. Luister kritisch naar de verpleegkundigen en artsen. En heb je desondanks het gevoel dat er iets niet goed gaat? Zoek dan direct hulp bij de échte deskundigen: de vrijwilligers van VBN of LLL. Bel ze want ze zijn ervoor! Zij vinden het niet stom als je belt. Sterker nog, ze vinden het heel slim dat je belt. En als zij er niet uitkomen, zullen ze je helpen iemand te vinden die er nóg meer verstand van heeft, een lactatiekundige bijvoorbeeld. En nog een laatste tip. Meestal geldt: hoe eerder je hulp vraagt, hoe gemakkelijker het probleem kan worden opgelost. Wacht niet tot het te laat is!