Dertien dagen lag Thijs aan de beademing en kreeg hij morfine, antibiotica en slaapmiddelen. In het RonaldMcDonald-huis een paar honderd meter verder konden wij als ouders verblijven. Wat een schrik, wat een afstand ineens. Zijn hele leventje was hij in mijn directe nabijheid geweest. Gezond en wel. Nu was hij doodziek en kon ik zo vreselijk weinig voor hem doen. ‘s Nachts sliep ik met zijn winterpak in mijn armen. Ik kolfde alle voedingen die hij normaal bij me dronk.
Een goede vriendin van me vroeg of het nu niet een mooi moment was om te stoppen met de borstvoeding. “Stoppen ? Dit is het enige en misschien wel het laatste wat ik nu nog voor hem kan doen!” Ik was gemotiveerder dan ooit om hem te blijven voeden, om hem zo mijn melk, en straks hopelijk ook weer lijfelijk mijn warmte en liefde te geven. Hij had vaak genoeg laten merken hoeveel het drinken bij mama voor hem betekende. Als hij zijn buikje weer vol had, kon hij met zo’n lome, lodderige, bijna dronken en heel tevreden blik in zijn ogen om zich heen kijken. Hij viel vaak genoeg heerlijk in slaap aan de borst. Ik had altijd iets bij me om hem te troosten als dat nodig was. Ik zag het al helemaal voor me hoe hij zou toe happen als hij eenmaal van de beademing en de slaapmiddelen af zou zijn. Ik had hem dan weer te bieden wat hij het fijnste vond. Al die tijd dat hij aan de beademing lag werd hij in slaap gehouden. Zijn ogen waren al ruim twaalf dagen gesloten. Tegen hem praten, voor hem zingen, aanraken en af en toe vasthouden mocht wel. Maar elkaar in de ogen kijken ging niet meer.
Artsen konden niet verklaren waarom het tot twee keer niet gelukt was hem van de beademing af te krijgen. Door een wonder lukte het ineens toch op de dertiende dag!
Wij verwachtten onze oude Thijs weer terug te krijgen, maar wisten niet dat het afkicken van de morfine zo heftig zou zijn. 48 Uren niet slapen, met constant trillen of gillen. We hadden een kleine junk. Thijs was nog lang niet terug op aarde. Toen ik hem voor me vast hield en iets tegen hem zij ontmoetten zijn ogen ineens de mijne. Hij gaf een schreeuwende gil van herkenning. Het eerste contact, zijn eerste reactie! Daarna ging zijn blik weer op oneindig.
Hij kreeg de voedingen met een sonde. De artsen wilden hem elke drie uur zijn voeding geven, terwijl ik duidelijk aan hem merkte dat hij er na 2-2½ uur al aan toe was. Dat half uurtje moesten we dan maar rekken, volgens hen, anders zou hij straks thuis ook niet om de drie uur komen, maar vaker. Ik gaf aan dat dat voor mij helemaal geen probleem was, maar dat was het voor hen als artsen en verpleegkundigen wel. De borst pakken deed hij niet. Hij kon het niet meer. Ook een flesje lukte niet. Een van de zusters wilde dit geven terwijl hij wild tegenspartelde en duidelijk aangaf dat hij het vreselijk vond. “Dit wil ik niet zo!” zei mijn moederhart hardop.
Ik belde met een lactatiekundige. Thijs had door de intubatie een vervelende neus/mondervaring op gedaan en associeerde nu alles wat maar in de buurt kwam met die gevoelens. Hij wilde wel drinken maar kon het niet. ‘Borstweigeren’ heette dat. Heel veel lichaamscontact, liefst op de blote huid, zou hem weer het vertrouwen kunnen geven om de borst te pakken. Vooral niets opdringen. Verder is borstvoeding lichter verteerbaar dan kunstvoeding, dus elke twee uur een voeding is prima. Dat heb ik de artsen verteld en eindelijk mocht ik zelf aangeven wanneer de zuster de volgende voeding door de sonde mocht spuiten. Ik week al nauwelijks van Thijs z’n zijde, maar vanaf dat moment lag hij alleen nog maar op mijn blote borsten. Zelfs mijn boterhammen at ik zo met hem op mijn buik. Diezelfde nacht nog pakte hij in zijn slaap mijn borst in zijn mond en dronk!
Wat een intens geluk! Geweldig.
De volgende dag lukte het hem niet meer, maar ‘s nachts als hij half slaperig was ging het beter. De laatste dag voor we weer naar huis gingen was hij weer in staat ook overdag alle voedingen bij mij te drinken.
De hele ziekenhuisopname heeft 24 dagen in beslag genomen. Nog eens zoveel dagen verder was hij weer helemaal de oude.
En de voedingen? Die hebben in totaal bij hem zo’n 3½ jaar geduurd. Gewoon, omdat ik zag dat hij het zo lang nodig had.