Het zelfbeeld dat enkele dokters hebben, dat het ‘Godsyndroom’ wordt genoemd, laat hen een verstoorde werkelijkheid zien. In deze werkelijkheid vinden zij het beroep dat zij vervullen belangrijker dan alle andere. Ze zien zichzelf als beslisser over leven en dood en als iemand die dagelijks levens redt.
Uiteraard redden dokters levens, of je zou kunnen zeggen dat zij het leven plezieriger maken door pijn te verzachten en de dood in enkele gevallen tijdelijk uit te stellen. In veel culturen genieten dokters groot aanzien en is het niet de arts zelf die zich als een God ziet,
maar de kleine gemeenschap om hem heen.
In de omgeving waarin ik ben opgegroeid, leefde dat nooit zo. Dokters deden goed werk, natuurlijk, maar het waren ook maar mensen die hun beroep uitoefenden. Ze wisten vast veel over beter worden, maar misschien niet zoveel over gezond blijven. Niet in de minste plaats omdat onze huisarts er om bekend stond tijdens haar consulten een sigaret op te steken. Ze preekte niet en was realistisch. Met verstandig nadenken en gezond leven konden we bezoekjes aan de huisarts beperken tot een minimum. We gingen alleen naar de dokter als we het echt niet meer wisten.
Toen mijn moeder in de jaren ’70 vragen had over borstvoeding en werken (het hebben van een kolf was niet zo vanzelfsprekend als dat het nu is) antwoordde ze geruststellend: ‘Borstvoeding is het gezondste wat er is, doe je uiterste best. Maar als het zelfs dan niet lukt, maak er geen halszaak van; er is nog altijd kunstvoeding.’ Voor die tijd een realistische aanpak. Desondanks heeft mijn moeder mij en mijn broers en zussen allen een goede start met zoveel mogelijk borstvoeding gegeven. Want borstvoeding hoorde bij kinderen krijgen, vond zij. Mijn zussen kregen kinderen en borstvoeding was opnieuw een vanzelfsprekendheid. Voor mij dus ook.
Maar het kan ook heel anders. In de familie van mijn partner geniet de dokter het aanzien dat doet denken aan dokters in provinciesteden van de jaren ’50. De dokter is een geleerde meneer die predikt, altijd gelijk heeft en zich graag laat adresseren met zijn titel erbij. Voor ieder wissewasje zitten ze in de wachtkamer en ze zien de man (want het is per definitie nooit een vrouw) dan ook bijna maandelijks. Bij elke infectie, groot of klein, wordt antibiotica voorgeschreven, ibuprofen wordt met gemak geslikt en elke schram wordt ontsmet met alcohol. Het krijgen van kinderen lijkt bij voorbaat gepaard te gaan met rampspoed en ellende, want -zo vinden zij- het menselijk lichaam zit vol fouten.
Moedermelk, gemaakt door het lichaam zelf en oncontroleerbaar door de techniek, wordt als verdacht behandeld. Nee, dan die mooie pakken poeder met zilverfolie en gave gedesinfecteerde glanzende flessen! Geleerde laboranten hebben hun expertise gebruikt om een zo uitgekiend mogelijk menu samen te stellen. En die arme kraamvrouw heeft wel genoeg te verduren gehad, geef dat mens haar lichaam toch gewoon terug.
Jullie begrijpen waarom ik mijn partner tijdens mijn zwangerschap artikelen voorlas en vaak ook per mail stuurde, die de werking en de voordelen van borstvoeding uitlegden en toelichten. Mijn partner stond achter mijn keuze, maar luisterde ondertussen ook naar de mening van het gezin waarin hij was opgegroeid.
Ik was nietsvermoedend voornemens mijn kind, zoals ik dat bij mijn moeder en mijn zussen gezien had, gewoon de borst te geven. Ik had nog geen ideeën over langer voeden of wanneer ik wilde stoppen, ik wilde doorgaan zolang het leuk bleef, dus we zouden wel zien. Helaas kwam ik bij mijn schoonfamilie van een koude kermis thuis. Die vonden het hoogstens iets voor pasgeboren baby’s. Dus wanneer het kind vier weken was, was het wel welletjes. We waren toch geen inboorlingen? Live borstvoeding geven was helemaal vreemd, dat kolfde je eerst toch gewoon af, zodat je zag hoeveel het was? En hoe ik er wel op kon vertrouwen dat mijn tepels gedesinfecteerd waren? Want die waren inmiddels toch aan het etteren geslagen van al dat gezuig, dat kon niet anders.
Het verschil in opvatting zorgde voor ongemakkelijke situaties en er werd totaal geen rekening gehouden met onze voedingsmomenten. Daarbij was mijn schoonfamilie teleurgesteld over het feit dat ze geen fles konden geven.
Toen mijn zoon wel de lengte in schoot, maar zijn vetkussentjes verloor toen hij ging kruipen, werd eerst mijn hoeveelheid geproduceerde melk en daarna de kwaliteit van mijn melk in twijfel getrokken. Foto’s van mijn zoon werden aan de arts van de familie getoond en er werd geconcludeerd dat hij wel ziek moest zijn, gezien zijn diepliggende ogen. Dat ik dezelfde diepliggende ogen heb, werd niet in de overweging meegenomen. De mening van het consultatiebureau werd op een goudschaaltje gewogen en bij elk hoestje werd gevraagd of ik nu toch alstublieft een arts kon bezoeken.
Toen mijn zoon anderhalf was en dikwijls nog wel eens een slokje dronk, werd de situatie ongezond en onnatuurlijk genoemd. Vooral over dat laatste kwam ik mijn verbazing niet te boven: wat is er nu natuurlijker dan een moeder die haar kind de borst geeft?
Tegen zoveel onwetendheid kon ik niet op. De oeverloze discussie leidde nergens heen, dus ik legde me er maar bij neer. Ik veranderde niks aan mijn gewoonte om borstvoeding te geven, al werd mijn enthousiasme erover flink getemperd in hun bijzijn.
Niet veel later was mijn schoonzus zwanger. Helaas was borstvoeding niet eens een optie die in haar ogen het bespreken waard was. Ik stuurde haar artikelen, vertelde over de borstvoeding en bood aan te helpen, maar dit was tevergeefs. Voor borstvoeding was ze, naar eigen zeggen, niet het type.
Ik vraag me af of deze beslissing anders zou zijn geweest als ze was opgegroeid met andere ideeën. Waarin een dokter niet als God wordt gezien en menselijke interventie niet beter is dan de natuur. Want dit Godsyndroom heeft wel erg verstrekkende gevolgen.
- Reageren? Dat kan op de Facebookpagina van Kenniscentrum Borstvoeding