Een zielig hoopje mens ligt in mijn armen. Lente ademt snel. Mijn rechterborst voelt de koorts als ze zachtjes mijn tepel in haar mond neemt. Kleine slokjes neemt ze en dan valt ze weer in slaap. Haar lichaampje slap om mij heen gekruld.
Vannacht was ze al wat huilerig en wilde ze vaker drinken dan normaal. Ze had geen koorts dus brachten we haar gewoon naar de crèche. Na het middaguur werd ik gebeld. Lente had 39,3 graden koorts. Of we haar willen komen halen. Snel informeerde ik collega’s en fietste ik weg. Ik trof een Lente aan die ik niet kende: slap, futloos en met zieke oogjes.
Lente is nu negen maanden. Ze is al een goede eter: fruit, groente, brood, alles gaat er in en madammeke zegt bij elke hap: ‘mmmmm’. Daarnaast krijgt ze moedermelk. Geen opvolgmelk of andere drankjes. Voor de bevalling had ik helemaal niet nagedacht hoe lang ik borstvoeding zou geven. Nu ik eenmaal zo ver ben, zie ik het nut van (koe) opvolgmelk niet in. Het gaat prima zo. OK, collega’s reageren af en toe een beetje raar als ik weer met mijn kolftasje rondloop. ‘Ze is toch al negen maanden?’ Dan antwoord ik iets over ‘de R in de maand en weerstand’. Kolven is zeker niet mijn hobby, maar zo houd ik wel mijn productie in stand.
De zieke Lente is het rustigst bij mij op schoot en aan de borst. Dus eet ik mijn avondeten op de bank. Manlief maakt zich verdienstelijk door van alles te komen brengen, van drinken tot lectuur. ’s Nachts jammert Lente veel. Ze drinkt zonder kracht veel kleine slokjes. De volgende dag, zaterdag, meten we 40,5 graden Celsius en schrikken ons rot. Op naar de huisartsendienst. Daar wordt ze grondig onderzocht. Ik vertel dat Lente helemaal niets meer wil eten en alleen nog de borst krijgt. Dat is niet erg volgens de huisarts als ze maar genoeg drinkt. Misschien zijn het haar oortjes. Ik leg Lente aan zodat hij rustig in haar oortjes kan kijken. Ze zijn wat rood. De huisarts twijfelt: ‘Ik zou jullie een antibioticum kunnen meegeven, maar jullie lijken mij wel ouders die je kindje ook ’s nachts goed in de gaten houden, kijk het nog maar even aan.’
Ik bel maandag mijn werk dat Lente nog steeds ziek is. De secretaresse vertelt mij dat haar kindje twee weken geleden naar het ziekenhuis moest in verband met dreigende uitdroging. De secretaresse geeft geen borstvoeding en het kindje wilde amper nog uit een flesje drinken. Ik vind het niet erg om Lente zowat de hele dag vastgekoppeld aan mijn borst te hebben. Liever nu een mamafuus dan straks een infuus.
De volgende dagen gaat het langzaam aan beter met Lente. Twee weken later breekt haar oortje door. Dat was dus toch de boosdoener van bijna een hele week hoge koorts. Pas drie weken na de eerste koortsdag eet ze weer flinke porties met ons mee.
Ik ben zo blij dat ik de borstvoeding niet afgebouwd heb. Nu kon Lente tenminste op de borstvoeding terugvallen. Al die kleine slokjes melk vol antistoffen hebben Lente toch goed gedaan. Ze heeft wel een kleine dip in haar groeicurve, maar ze is er toch thuis en zonder antibiotica bovenop gekomen. Er zijn veel redenen waarom ik borstvoeding blijf geven, maar het heilzame karakter ervan voor zieke baby’s, staat in mijn Top 3.