De lactatiekundige kijkt me ongelovig aan: “Leg jij 18 keer per dag aan ? Denk je nog wel een beetje om jezelf?” Ik voel een brok in mijn keel en houd mijn tranen tegen. Ik ben ook op van de vermoeidheid. Ze raakt de juiste snaar. Onze lieve kleine Lente sliep de eerste week prima, maar daarna begon het gedonder.
Ze is zo onrustig en huilt hartverscheurend van 0:00 tot 6:00 en ook overdag als ik haar niet in de slendang draag. Felipe en ik tollen om van de slaap.
Boeren, spugen, krijsen, beentjes omhoog trekken, ontroostbaar. Zijn dit nu de beruchte darmkrampjes? Ik voel intuïtief aan dat méér voeden niet de oplossing is, maar het is het enige wat Lente (en ons…) even rust geeft. Ik ben wanhopig probeer van alles. Venkelwater, ABC Dophyllus, wiegen, liedjes zingen, warm badje, etc. Het wordt maar niet beter. Ik besluit naar een lactatiekundige te gaan.
Twee weken later zit ik in het Borstvoedingscentrum in Amsterdam. Terwijl ik Lente voed, observeert de lactatiekundige ons. “Lente drinkt zeer krachtig en jij hebt een zeer sterke toeschietreflex. Ze heeft binnen vijf minuten een volledige voeding binnen, maar dan is haar zuigbehoefte nog niet gestild”, legt ze mij uit. “Doordat je blijft doorvoeden, krijgt ze zoveel binnen, dat daar krampjes door kunnen ontstaan”. “Hoeveel is Lente aangekomen?”. “Zo’n 350 gram per week”, antwoord ik. “Dat is erg veel. Vergelijk het eens met een overdadige kerstmaaltijd, dan voel je jezelf ook niet zo lekker, dat is wat zij doormaakt”, legt ze mij uit. Vijf minuten na de voeding begint Lente weer oorverdovend te huilen. De lactatiekundige bevestigt dat dit huilen echt door krampjes komt. Ik voel opluchting dat ik mij niet aangesteld heb.
“Ik raad je aan een fopspeen te gebruiken, om de grote zuigbehoefte van Lente te stillen tussen de voedingen door. Natuurlijk moet je wel goed op haar signalen blijven letten en nog zo’n zes tot acht keer per dag blijven voeden”. Ik hoor haar advies aan? “Een fopspeen?”, denk ik, “dat wilden we helemaal niet. We hebben van die visioenen van lopende kleuters met een speen in hun mond. Ik heb toch borsten om haar zuigbehoefte te stillen?” Inmiddels ben ik zo wanhopig dat ik alles wil proberen. Ik koop twee fopspenen. Ook raadt ze me aan een hangmatje te kopen voor in de box.
‘s Avonds weten Felipe en ik niet wat ons overkomt. Lente ligt met een fopspeen tevreden in het hangmatje om haar heen te kijken. Het is stil in huis. Voor het eerst sinds weken kunnen Felipe en ik weer met elkaar praten. We kijken elkaar aan en zijn blij. Ook al wil ik met alle liefde een “levende fopspeen” zijn voor mijn kleine meisje, de grote stroom melk die er telkens uitkomt, is geen pretje voor haar. Deze nieuwe situatie is beter voor ons alle drie. Mijn weerstand tegen het gebruik van de speen ebt langzaam weg. Hoe ik later weer de fopspeen moet afwennen, zie ik dan wel weer.