Er waren momenten dat ik nooit wilde dat het zou stoppen. Maar er waren ook tijden waarop ik hoopte dat het einde in zicht was. Tijdens mijn eerste borstvoedingsperiode met onze dochter heb ik met haar de weg gevolgd totdat ze aangaf dat het genoeg was. Dit bleek met vier jaar en negen maanden te zijn.
In alle eerlijkheid wist ik niet of het me nog eens zou lukken. Helemaal meegaan met onze zoon en hem de borstvoedingstijd geven die hij nodig zou hebben. De flow van de natuur volgen. Rond zijn tweede jaar had ik er even helemaal genoeg van. Maar hij had zijn borstvoedingsmomenten nog hard nodig. En hoe kon ik het ooit aan mezelf verantwoorden dat ik bij onze dochter niets heb afgedwongen, maar dit bij mijn zoon wel overwoog?
Het werd al snel duidelijk dat ik deze beslissing in de realiteit nooit zou kunnen nemen. Het bleef gelukkig bij gedachten. Ik zette me erover heen en vond mijn plezier weer terug in het geven van borstvoeding. En nu ik deze column schrijf, is het over. Voorbij. Zomaar. Ineens. Tenminste zo voelt het. Hij is gestopt. Helemaal uit zichzelf en met een grote lach op zijn gezicht. Met drie jaar en zes maanden.
De laatste weken begon hij al vaker zijn borstvoedingstijd in te korten. En het viel me op dat hij af en toe niet meer wist hoe hij moest drinken. Hij begon zijn zuigreflex te verliezen. En nu heeft hij al vier dagen helemaal niet meer bij me gedronken. Hij bedankt me vriendelijk als ik hem de borst aanbied: ‘Mama, ik hoef niet meer. Ik ben er klaar mee.’
De laatste keer is al geweest. Zonder mijn weten. Ik probeer mijn gevoelens op een rijtje te krijgen. Ik voel me opgelucht, trots en bijna euforisch. Het is me weer gelukt. Geen weemoedige gevoelens, want de weg is volledig gebaand. De start is eerlijk begonnen en de race is volledig gelopen. We staan aan de finish van ons borstvoedingsavontuur. Beiden met een brede lach op ons gezicht.