Zo langzamerhand is bezuinigen de staatshobby nummer één geworden. Als er ergens een dubbeltje valt af te slopen, zullen politici het niet laten. Borstvoeding heeft nooit grote budgetten gehad: wat promotieposters op consultatiebureau of prenatale afdeling van het ziekenhuis, wat bijscholing en een certificaatje hier of daar en dan was het wel klaar.
Wat zorgverleners restte was holle retoriek: ‘Borstvoeding is het Beste!’. ‘Je geeft toch wel borstvoeding, hè?’ zei een vroedvrouw tegen een kennis van me. En dat is het dan. Hoe je precies die baby aan de borst krijgt, daar rept niemand over. Nou ja, er zijn natuurlijk cursussen en voorlichtingsavonden. Die zijn lang niet gek om mee te pikken, maar echte daadwerkelijke hulp is vaak lastig te krijgen.
Borstvoeding doe je nooit alleen
‘Als borstvoeding zo natuurlijk is, waarom mislukt het dan zo vaak?’ Die vraag stelde ik me na een lastige start met mijn eerste kind. Het lukte uiteindelijk wel, dat drinken aan de boob, maar daar waren dan wel twee kraamverzorgsters, drie vroedvrouwen en een lactatiekundige aan te pas gekomen.
Baby met het hoofdje duwen aan de borst, een schema opdringen, tepelhoedjes aanraden, meteen maar gaan kolven, ondertussen vast een fles kunstspul erin, speentje aanraden terwijl je kind honger heeft, hongersignalen negeren want ‘baby moet in een ritme komen’, samen slapen afraden: het zijn adviezen die nog aan de lopende band worden gegeven. Er zijn vast superkraamverzorgers en deskundige vroedvrouwen die wel tijd genoeg voor hun cliënten hebben, maar ergens gaat er vaak iets mis.
Stel je woont in een hutje op de hei, zo’n 2000 jaar geleden, hoe zou je dan die baby aan de borst krijgen? Het antwoord is: ervaring en inprenting. Vanaf je vroegste jeugd heb je kinderen aan de borst zien drinken, en heb je die ervaring opgeslagen. Je buurvrouw, oma, zus en moeder: iedereen heeft met borstvoeding te maken gehad. Duizenden jaren ervaring zit ingebakken in de cultuur van je stam. En die enkeling met een afwijking aan de borsten? Die kan rekenen op een stam vol minnen die afwisselend de baby kunnen voeden.
Borstvoeding is strijd
Nee dan wij. Die gedeelde cultuur is helemaal weg. Je kraamhulp heeft wel een cursus gedaan, maar nooit zelf borstvoeding gegeven. Je vroedvrouw weet er alles van, maar haar pieper gaat weer. De lactatiekundige op afroep komt nét een dag te laat en jij zit er inmiddels doorheen. Zere tepels, verdriet, kraamtranen, donder toch op met die borstvoeding!
In plaats van mooie praatjes en posters is daadwerkelijke hulp nodig. En dan niet op afstand, met een cursus of een boekje ofzo, nee: aan je bed, meteen na je bevalling. Kijk, baby op je blote huid in de buurt van je tepel, jij lekker achterover in de kussens, vertrouw op je lijf. Rust uit. Die onderzoeken komen later nog wel. Baby weet zelf wel hoe vaak en hoe lang. Vertrouw erop.
Borstvoeding geven is een strijd tegen onze maatschappelijke verwachtingen, zoals baby’s die op de klok slapen en pas elke vier uur drinken. Tegen de rat race, tegenstrijdige adviezen en ‘een fles is ook goed’. Borstvoeding geven is voor je lijf kiezen, je lichaam en je baby vertrouwen, je overgeven, rust vinden, je verbinden met vrouwen die honderduizenden jaren voor jou ook hun kind voedden.
Borstvoeden doe je niet alleen. Dat heeft de mens nooit gedaan. Het is een gedeelde culturele ervaring die opnieuw verankerd moet worden in onze samenleving. Wij zijn sociale wezens en niet gemaakt om alleen aan te modderen. Dat moeten we dus ook niet accepteren.
Dus: hulp bij borstvoeding, moet dat?
Ja, dat moet. Het is onze menselijke plicht. It takes a village to breastfeed a baby (vrij naar een Afrikaans spreekwoord).