Soms heb je van die momenten. Dat je even je tong moet afbijten. Je moet inhouden. Even niet kunt zeggen wat je denkt. Een heleboel van die momenten hebben bij mij met borstvoeding te maken. Want ja, daar heb ik een mening over. Een sterke mening ook. Helaas kan ik die mening niet altijd te pas en te onpas op tafel gooien. Ik zou er iemand mee kunnen kwetsen. Iedereen heeft immers recht op een eigen mening. Ook als die heel anders is dan die van mij. Zeker als het over borstvoeding gaat. En ja, helaas ook als het gaat over het niet willen geven van het mooiste dat je je kindje kan bieden.
Vandaag had ik zo’n moment. Ik voelde de verontwaardiging opkomen van onderuit mijn tenen. Eerst een soort ongeloof, verbazing. Al snel gevolgd door een intense golf van woede. Ik vroeg en vraag mij nog steeds af, hoe iemand die zwanger is en een mening heeft over borstvoeding, nu al zo volledig voorbij kan gaan aan degene om wie het allemaal draait. Waar je het allemaal voor doet; je kindje.
Een kennis is zwanger. Een lang gekoesterde wens die uiteindelijk in vervulling is gegaan. Ik ben ontzettend blij voor haar. Vandaag kwam ik haar tegen en vroeg hoe het met haar ging. ‘Met de baby gaat het prima,’ zei ze, ‘maar met mij…’ Ze vond het vreselijk om dikker te worden, vertelde ze, terwijl ze op haar prachtige opbollende buikje wees. Ik heb nog zelden iemand zo mooi zwanger gezien. Bij het horen van zo’n opmerking knapt er dus iets bij mij. Maar het ging nog even door. Of ze ook borstvoeding ging geven? Ze antwoordde smalend, bijna lachend op mijn vraag. Nee joh, hoe kwam ik erbij. Dat getut en gesnuffel was toch helemaal niets voor haar? Wat een flauwekul. Zij en haar broers waren ook grootgebracht op kunstmatige zuigelingenvoeding en ze waren toch ook kerngezond? Borstvoeding… Ze zei het bijna alsof ze het had over een enge ziekte.
Dat was dus het moment. Ik voelde mezelf rood worden en boos, heel boos. Het liefst had ik haar door elkaar willen rammelen. Haar willen vertellen dat ze een egoïst is. Dat ze haar kindje niet wilde geven wat dat kleine hummeltje verdiende. Verdiende? Nee, waar het recht op had! Ze was het aan haar kindje verplicht. Het liefst wilde ik zeggen dat iemand die vóór de bevalling al bedenkt dat ze geen borstvoeding wil geven omdat het zo’n gedoe is, geen kinderen verdient.
Ik zei niets. Ik probeerde rustig te blijven en mijn verhitte gezicht wat te laten afkoelen. Ik knikte maar een beetje en heb haar veel succes gewenst met de rest van haar zwangerschap. Om vervolgens op een draf naar huis te gaan en twee kindjes de borst te geven. En terwijl mijn zoontje en dochter tevreden glimlachend tegen mij aanliggen en drinken denk ik nog een keer aan het arme ongeboren hummeltje. Wat gun ik het hem, de uurtjes vol warmte en liefde bij zijn moeder aan de borst. Hij zal best groot worden. Maar wat een gemiste kans voor moeder en kind!