Al vanaf mijn tienerjaren heb ik diabetes, een veelomvattende en lastige chronische aandoening die veel aspecten van mijn leven beïnvloedt. Zo speelde het een grote rol tijdens mijn zwangerschappen en zeker ook in het begin van mijn borstvoedingsperiode.
Toen ik zwanger was van mijn eerste kindje, heb ik advies gevraagd over hoe ik borstvoeding kon combineren met mijn diabetes. Veel verder dan ‘dat moet prima kunnen’, kwamen ze niet. Dus begon ik slecht voorbereid, maar met goede moed, aan het borstvoeden van mijn eerstgeborene.
Al snel kwamen de problemen de hoek om kijken: het voeden kostte mijn lijf veel energie en ik had enorm veel last van hypo’s (lage bloedsuikers). Soms waren deze zo ernstig dat ik flauwviel of geen energie meer had om nog maar iets te doen. Al snel kreeg ik last van spruw. Een moeder met diabetes heeft daar meer kans op, maar dat wist ik toen nog niet. Van het ene probleem viel ik in het andere probleem en al snel zag ik geen uitweg meer. Ik heb verschillende mensen om advies gevraagd, maar kreeg veelal hetzelfde te horen: er was niet veel dat ze konden doen en ik moest vooral aan mijn eigen rust denken. Binnen twee weken kreeg ik het advies van de arts op het consultatiebureau om bij te gaan voeden met kunstvoeding om mezelf te ontlasten.
Uiteindelijk heb ik de hele borstvoedingsperiode dus bijgevoed met kunstvoeding, omdat mijn productie onvoldoende op gang was gekomen door het snel starten met bijvoeden. Het gekke was dat ik het niet als een opluchting ervoer. Ik voelde me heel vervelend dat ik borstvoeding moest combineren met kunstvoeding en het betekende in de praktijk ook dubbel werk, omdat ik de borstvoeding niet vaarwel wilde zeggen.
Voor mij was borstvoeding geven erg belangrijk. Om een heleboel redenen, maar zeker omdat het de kans op diabetes bij het kind verkleint, maakte het voor mij extra waardevol. Omdat ik zelf weet wat voor impact deze ziekte heeft op een mensenleven, wilde ik alles doen om dit bij mijn kind te voorkomen. Ik was dan ook erg teleurgesteld dat het bij mijn eerste kindje heel anders uitpakte dan ik had gewild.
Bij mijn tweede was ik beter voorbereid. Ik had een informatiecursus over borstvoeding gevolgd en wist veel beter wat ‘normaal’ was en wat ik wilde. Het telefoonnummer van de lactatiekundige zat in mijn ziekenhuistas en ik had mijn plannen rondom borstvoeding uitgebreid opgenomen in mijn geboorteplan.
Nadat mijn dochter geboren was, wist ik wat ik wilde. Mijn kindje bij me, zoals een pasgeborene lekker bij haar moeder hoort te zijn, geen gedoe aan haar lijfje als dat niet per se nodig was en tijd hebben voor elkaar en voor de borstvoeding. We maakten een mooie start.
Hoewel mijn lijf nog ontzettend moest wennen aan de fysieke belasting die borstvoeding voor me was, had ik de rust om mijn lichaam daar de tijd voor te geven. Geleidelijk groeide ik in mijn rol als borstvoedende moeder. Mijn lichaam wende er langzaam maar zeker aan en met een week of acht ging het gewoon heel goed, ook met mijn gezondheid. En ik genoot van de band die mijn dochter en ik opbouwden. Dat mijn lijf, dat al een groot deel van mijn leven imperfect was, toch zo perfect inspeelde op de behoefte van mijn dochter! Mijn lijf, dat zich al vaak van een slechte kant had laten zien, speelde dit toch maar mooi klaar. Zo bijzonder.
Door me goed voor te bereiden, door te weten waar ik tegenaan zou kunnen lopen en vooraf al te bedenken wat ik in zo’n geval zou doen; door rustig te blijven en de juiste mensen te benaderen bij problemen, daardoor ging het deze keer goed.
En nu hoop ik andere moeders, ook vooral moeders die ook diabetes hebben, het vertrouwen te geven in hun lijf. Vertrouwen dat ook zij borstvoeding kunnen geven en dat ook hun lijf dit klaar kan spelen.
Ik kan nu mijn ervaring met andere moeders delen. Mijn dochter is bijna klaar met drinken bij mama. Na drieënhalf jaar.