‘Hmm, lekker, verse koffiemelk.’ Twee mannelijke collega’s kijken me lachend aan en wijzen naar het bakje gekolfde melk in de koelkast van de keuken op kantoor. Het is een grapje en toch krijgen ze me ermee op de kast. Ze beseffen niet hoeveel moeite het me heeft gekost om die honderd (halleluja!) milliliter bij elkaar te krijgen. Zoals borstvoeding geven niet altijd vanzelf gaat, zo gaat kolven ook niet vanzelf. Althans niet in mijn geval en niet met een handkolf.
Ik kolf namelijk op de wc, want ik voel er niks voor om in een vergaderzaal te gaan zitten waar een collega zo naar binnen kan lopen en mijn blote borst kan zien. Het voelt onnatuurlijk om op de wc mijn borst aan de kolf te zetten, wat me verbaast omdat de wc toch een plek is waar je je vaker ontbloot.
Continu herhaal ik mijn mantra: ‘Laat de melk maar komen.’ Magische woorden voor een magisch goedje. Mijn vingers blijven knijpen en met de andere hand houd ik mijn telefoon vast en kijk naar melkopwekkende filmpjes van mijn dochter. Ondertussen hopend dat de andere vrouwen op kantoor het komende half uur niet naar de wc zullen komen. De melk gaat stromen en ik ben gelukkig, want ik het lukt me wederom de basisvoeding van Lucia bij elkaar te sprokkelen.
Ik werk op een klein kantoor en wil niet om een speciale kolfruimte vragen. Geen van de twee vergaderzalen hebben een slot en slechts één kan de ramen blinderen. Ik weet dat een werkgever verplicht is je de ruimte en tijd te geven om te kolven. De regels zijn goed, maar zo simpel werkt het niet altijd. Op de barricades staan om je rechten op te eisen is lastig in een professionele situatie waarin je van elkaar afhankelijk bent voor een goede samenwerking en uiteindelijk ook voor zoiets basaals als je salaris.
Niet ieder bedrijf kan de ruimte bieden om te kolven, waardoor je op plekken kolft die niet ontspannend of best koud kunnen zijn, wat weer invloed kan hebben op de melkopbrengst. Collega’s snappen niet altijd waarom je kolft. ‘Je kunt toch kunstvoeding geven?’ Soms loopt een vergadering uit en voel ik de melk al opkomen. Lang leve goede zoogkompressen, maar ondertussen realiseer ik me dat iedere milliliter die weglekt niet naar Lucia gaat. Daarnaast moeten mijn taken wel uitgevoerd worden. Ik voel de werkdruk en denk ondertussen iedere seconde van de dag aan mijn kleine baby. Bezorgd vraag ik me af of mijn melkproductie afgenomen is doordat ik weer werk.
Een werkende moeder zijn, is pittig en het verbaast me niet dat het aantal kinderen dat na drie maanden borstvoeding krijgt slechts 35% is, terwijl bij de geboorte 79% borstvoeding krijgt. Tussen de tien à twaalf weken na de geboorte eindigt het zwangerschapsverlof. Net op het moment dat er wat ritme in het leven is gekomen voor moeder en kind, moet de moeder weer gaan werken.
De overheid weigert tot op heden het bevallingsverlof uit te breiden en redeneert dat een vrouw zich ziek kan melden als ze nog niet in staat is om te werken. De kosten voor de overheid van vrouwen die zich ziek melden is natuurlijk een stuk lager dan het collectief uitbreiden van het bevallingsverlof. Op korte termijn. Terwijl het zich in mijn ogen op lange termijn terugverdient door moeders minimaal twaalf maanden lang bij hun baby te laten blijven. Betaald verlof welteverstaan. Dat lijkt me een betere investering dan het pompen van miljarden in het redden van hebberige banken.
Moeders kunnen gedurende dat jaar rustig borstvoeding blijven geven en de baby kan zich goed aan haar hechten. De gezondheidszorgkosten zullen dalen, door de positieve invloed van borstvoeding op de gezondheid van moeder en kind. In een brochure van InfactCanada staat dat bijvoorbeeld Australië jaarlijks minimaal 55 miljoen dollar bespaart indien 90% van de moeders haar baby optimaal borstvoeding geeft. In de VS gaat het zelfs om 13 miljard dollar per jaar. Als de moeder na dat jaar verlof weer aan het werk gaat, hoeft ze niet of erg weinig te kolven en kunnen ‘grappige’ collega’s koffiemelk afkomstig van een koe in hun koffie doen en over een ander onderwerp grapjes maken.