Borstvoedende vrouwen komen van Mars?

Toen Nympha een maand of acht was, ontmoette ik een moeder die ik via een mailinglist over borstvoeding had leren kennen. Ze bleek bij me in de buurt te wonen en na enkele e-mails over en weer spraken we af dat ze eens langs zou komen. Ze bleek een vlotte, gezellige meid en haar dochtertje ‘“ een paar maanden jonger dan Nympha ‘“ was al even hip gekleed als zijzelf. Het gesprek ging van borstvoeding al gauw over op het moederschap en andere zaken. Toen het tijd was voor een hapje voor Nympha, vroeg ze: jij maakt alle hapjes zeker zelf?
Ik verbaasde me over die veronderstelling en vroeg waarom ze dat dacht. Ze legde uit dat dat wel paste in mijn gedrevenheid als het om borstvoeding ging. Het was me niet duidelijk of ze die gedrevenheid had opgemaakt uit de luttele e-mails die we hadden uitgewisseld of het feit dat ik Nympha ‘al’ acht maanden aan de borst had. Ik vond het in elk geval interessant dat de keuze voor borstvoeding blijkbaar in een bepaald profiel past. Als je borstvoeding geeft, ben je natúúrlijk heel bewust bezig met de voeding van je kind en maak je derhalve alle hapjes vanzelfsprekend vers klaar. Potjes komen er bij de Bewust Borstvoedende Moeder niet in.

Hoewel de geplaatste opmerking zeker niet vervelend bedoeld was, had ik er toch een nare nasmaak van. Ik had het onprettige gevoel dat ik, vanwege het simpele feit dat ik borstvoeding gaf, in een hokje werd geplaatst. Iets vergelijkbaars gebeurde maanden later, toen Nympha vijftien maanden was. Op een speelochtendje voor baby’s praatte ik met twee moeders, die ervaringen uitwisselden over flesvoeding. Ik keuvelde vrolijk mee, tot Nympha – met haar acht kilo nog piepklein – om de borst vroeg. Toen ik haar aanlegde, zakten de onderkaken van de dames bijna tot op hun knieën. Abrupt kwam er een einde aan het ‘feest der herkenning’ en het leek of er tussen ons een glazen wand naar beneden zakte. Ik kreeg op slag het gevoel alsof ik van een andere planeet kwam. Of beter gezegd: ik had het gevoel alsof zij van Mars kwamen, maar zij dachten dat ík het buitenaardse wezen was!

In mijn beleving was het zó gewoon dat ik Nympha ‘nog’ borstvoeding gaf, dat ik oprecht niet begreep waarom deze moeders míj vreemd vonden. Ik weet wel dat ik, althans naar Nederlandse begrippen, een uitzondering ben door zo lang te voeden. Maar ik had sinds Nympha’s geboorte mijn eigen wereldje gecreëerd, waarin borstvoeding de gewoonste zaak van de wereld is. Ik was lid geworden van een borstvoedingsorganisatie en was op Internet actief geworden op borstvoedingsfora en -mailinglisten. Toevalligerwijs bleken veel vriendinnen, kennissen en collega’s ook borstvoeding te hebben gegeven, van negen maanden tot vier jaar. En niet in de laatste plaats is borstvoeding bij mij thuis de norm: mijn man komt uit een cultuur waar borstvoeding vanzelfsprekend is en borstvoeding is nooit een onderwerp van discussie.

Misschien was dat wel de reden waarom ik het gevoel had alsof die twee moeders van een andere planeet kwamen. Andersom deed hun gesprek over flesvoedingperikelen mij enigszins wereldvreemd aan. Ik begreep niet waarom die ene moeder, die vanwege allergieën in de familie vanaf de geboorte ‘preventief’ had gekozen voor hypoallergene flesvoeding, borstvoeding zo bovennatuurlijk ingewikkeld vond. En waarom die andere moeder zich afvroeg of het niet erg lastig was zo’n ‘groot kind’ op schoot te houden als ze dronk.

Naar die speelochtendjes ben ik niet meer geweest. Ik heb zelden gesprekken met moeders die flesvoeding geven: al mijn vriendinnen geven de borst, en lang ook. In mijn wereld is borstvoeding net zo weinig buitenaards als boterhammen met hagelslag. Die wereld bestaat niet uit Bewust Borstvoedende Moeders, maar uit moeders die borstvoeding geven en andere gewone mensen. Ik sta met beide voeten stevig op aarde… of was het toch Mars?

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen