Inbakeren bij borstvoeding

Annelies Bon

Als een baby direct na de geboorte op de buik van de moeder ligt, dan gaat hij -na een tijdje uitgerust te hebben- zelf op zoek naar de borst. Alle zintuigen worden daarbij gebruikt. Hij gebruikt zijn handjes om op zoek te gaan naar de borst, strekt de hand afwisselend uit en stopt hem in zijn mond om zo te proeven waar de tepel is. Hij gebruikt zijn armen en knieën om zich voort te bewegen, hij gebruikt zijn ogen om de tepel te zoeken, en hij gebruikt zijn gehoor om zich te oriënteren aan de hand van de stem van de moeder. Gemiddeld vindt hij binnen een uur de tepel en neemt die in de mond. Als de baby dan zelf aanhapt, gebruikt hij meestal de juiste en dus grote haptechniek. [1] [2] Dit eerste aanleggen is een belangrijke stap bij een succesvolle start van de borstvoeding. [1] [2] [3] [4] Bij borstvoeding spelen de handen dus een belangrijke rol in het zoek-, grijp- en happroces dat direct vooraf gaat aan het drinken. Als je een jonge baby inbakert tijdens het voeden, worden de reflexen verstoord, zodat het aanleggen en happen niet optimaal verloopt. Gevolgen kunnen zijn: slecht happen (en daarmee tepelkloven en andere problemen) of de borst weigeren. Ann-Marie Widstrom deed onderzoek naar het eerste aanleggen, onder andere in Rusland, en zag schadelijke effecten van inbakeren. Veel borstvoedingsproblemen in de kraamweek komen voort uit het negeren en ondermijnen van de natuurlijk reflexen van de baby. Widstrom liet op het lactatiekundigen-congres dia’s zien waarop te zien was hoe ingebakerde baby’s de borst weigerden en hoe ze nadat ze uitgepakt werden en bloot bij de moeder gelegd werden, zelf de borst gingen zoeken en pakken. Als een baby direct na de geboorte veel lichaamscontact heeft, heeft dat een gunstige invloed op de temperatuur van de baby, de hartslag, de hormonenspiegel van de moeder, de melkproductie , frequentie van de voedingen, gewichtstoename van de baby. Van deze dingen weten we dat het van invloed is op de rest van de borstvoedingsperiode. Dus van preventie van problemen, melkproductie en duur van de borstvoeding. Widstrom toont aan dat ingebakerde baby’s hier heel duidelijk in het nadeel zijn. Het gaat hier om de kraamweek, dus kan niet direct overgezet worden op ‘alle’ baby’s, maar de resultaten zijn alarmerend genoeg om heel voorzichtig te zijn met het aanraden van inbakeren aan (jonge) borstgevoede baby’s. Daarnaast is het belangrijk om alert te zijn op ‘hongersignalen’ die door het inbakeren onderdrukt kunnen worden, waardoor de baby minder vaak om de borst zal vragen. Inbakeren kan hetzelfde effect hebben als een fopspeen: de baby zal minder om de borst vragen en daardoor zal de melkproductie afnemen en de borstvoeding eerder stoppen. Iemand die inbakert moet zich bewust zijn van de mogelijke nadelen. Blijf dus goed opletten dat er niet minder gevoed gaat worden. Hongersignalen zijn:
  • smakken;
  • draaien met het hoofdje;
  • handjes naar de mond brengen.
Huilen is een laat hongersignaal. Kijk hier voor plaatjes van hongersignalen

Bronvermelding

  • [1] Righard L. en Alade M.O., Effect of delivery room routines on succes of first breast-feed, The Lancet 1990; vol. 336, 1105-1107.
  • [2] Dr. Lennart Righard, Video: Delivery self attachment. 1992, 6 min.
  • [3] Annelies Bon en Els Timmerarends, Het belang van het eerste contact en de betekenis voor de borstvoeding. Tijdschrift voor Verloskundigen, juli/augustus 1999, p. 483 – 486
  • [4] Widstrom, A.-M., Wahlberg, V., Matthiesen, A.-S., Eneroth, P., Uvnas-Moberg, K., Werner, S., & Winberg, J., (1990) “Short-term effects of early suckling and touch of the nipple on maternal behaviour and breast-feeding performance” Early Human Development, Vol. 21, pp. 153-163.

Lees ook

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden

Gerelateerde artikelen