Wat leuk voor jullie dat je in Kinderen van mei 2007 een column hebben geschreven. En wat leuk dat jullie kindjes hebben. Dat wist ik helemaal niet. Maar nu dus een hele pagina alleen voor jullie. Dat nieuws verspreidde zich snel. Alhoewel ik geen abonnement heb op het blad, heb ik het wel gelezen. Want jullie hadden het over borstvoeding. Dat geef ik ook. Of beter: ik geef het wél. Want ik begrijp dat jullie er erg snel mee gestopt zijn.
Het is ook zo’n gedoe hè? Je moet ‘s nachts je bed uit want je kindje wordt wakker. Je tepels zien rood van de tepelkloven en je betaalt je blauw aan tepelhoedjes. Als klap op de vuurpijl houdt na een paar weken opeens de melk op met stromen. Dan ga je kolven en dat lukt niet meteen. Vervelend hoor. En je sexy lingerie ligt weg te stoffen achter in de kast. Wat een ellende. Logisch dat je stopt met borstvoeding geven!
Als ik alles wat jullie opsommen eens goed bekijk, dan moet ik zelf wel een enorme muts zijn dat ik nu al weer acht maanden borstvoeding geef. Ik ben vast zo’n troela zonder karakter die zichzelf compleet wegcijfert voor haar kind. Dat doe ik omdat borstvoedingsfanatici me vertellen dat moedermelk beter is voor baby’tjes dan kunstmelk. En ik ben zwak en depressief van het voeden dus ik luister naar die lui. Of misschien ben ik wel een soort Superwoman, met turboborsten waar de melk zó uitstroomt en tepels van leer. En ben ik zó ‘hot’ dat ik geen pikante lingerie nodig heb.
Ik zal het jullie verklappen: het is niets van het bovenstaande.
Toen mijn dochter geboren werd, wilde ze aanvankelijk niet goed aanhappen. Gelukkig kregen we hulp in het ziekenhuis en later van de kraamzorg. We bleven proberen. Niet een keer, maar wel tien, twintig, véértig keer aanhappen voordat ze de tepel goed vast had. En dan drie uur later weer opnieuw. Na een week of anderhalf ging het goed en pakte ze netjes de borst. Op de cursus, die ik vooraf had gevolgd, had ik geleerd dat goed aanhappen voorkomt dat je tepelpijn of kloofjes krijgt.
Ja je leest het goed, ik had me voorbereid op het geven van borstvoeding. Net zoals ik me had voorbereid op de bevalling en het moederschap. Dat vind ik niet meer dan normaal.
Ging het daarna allemaal van een leien dakje dan?
Nou nee. Mijn dochter begon na een paar weken opeens heel vaak te komen. Ze wilde alleen maar drinken. O, dan was mijn melk vast op? Net als bij jullie? Nee hoor, het was gewoon een regeldagje. Baby’tjes die groter groeien willen na verloop van tijd ook meer drinken. Dus zuipen ze zich helemaal het schompes aan je borsten zodat die meer melk gaan maken. Na een dag of twee had ik weer meer melk en dronk ze als vanouds. Kolven heb ik ook gedaan ja. Regelmatig. In het begin ging dat voor geen meter, wat ik ook deed. Maar toen ontdekte ik dat er allerlei trucjes zijn waardoor het kolven makkelijker gaat. Want ook kolven moet je leren. Toen kolfde ik wel 50cc, wat erg netjes is zo tussen het voeden door. Trouwens, wat je kolft is helemaal geen graadmeter voor de hoeveelheid melk die je maakt…
Weet je, ik kan zo nog wel uren doorgaan. Over alle grote en kleine problemen die je kunt tegenkomen. Maar dat heeft weinig zin denk ik. Borstvoeding geven, dat moet je namelijk willen. Echt willen, en volhouden. Dat betekent dat je je voorbereidt, een boek leest over borstvoeding, een cursus volgt bij een van de vrijwilligersorganisaties. Dat je niet bij de eerste hobbel meteen opgeeft, maar dat je op zoek gaat naar een oplossing voor dat probleem. Daar is doorzettingsvermogen voor nodig, ruggengraat. Als je kindje straks zijn eerste broccolihapje uitspuugt, dan stop je toch ook niet direct met het aanbieden van vaste voeding?
Ik ben geen Superwoman en mijn tepels zijn net zo gevoelig als die van ieder ander. En nee, ik ben ook geen suffe geitenwollensokkentrut, met een ongedefinieerd kapsel, die altijd rondloopt in huispakken van de Wibra. Mijn man vindt mij erg aantrekkelijk, gelukkig maar. Misschien komt dat ook wel door de borstvoeding. Sinds ik voed, ben ik veranderd in een ranke den. Tien kilo verdwenen als sneeuw voor de zon. Volgende week ga ik mijn man verrassen. Ik ga mezelf trakteren op mooie nieuwe lingerie. Voedingslingerie. Met veel kant en rushes om mijn spannende vormen te benadrukken. Die koop je namelijk gewoon in Amsterdam…
Maar zeg nou eens eerlijk… Betáált het een beetje, zo’n column?
Lees ook
- Zoek deskundigen: Lactatiekundigen in Nederland
- Zoek deskundigen: Lactatiekundigen in België
- Hulp nodig bij borstvoeding in Nederland
- Hulp nodig bij borstvoeding in België
- DVD’s over borstvoeding
- Boeken over borstvoeding
En lees ook de verantwoording
Deze open brief is venijnig en misschien had deze beter gericht had kunnen zijn aan de zorgverleners…
Echter een paar overwegingen:
Het stuk van Aukje en Marieke klopt niet helemaal. Ze hebben het over ‘oneindig veel tepelhoedjes’. Iedereen die met een tepelhoedje gevoed heeft, weet dat je die dingen per twee koopt en er doorgaans maar één gebruikt. Die kook je uit voor gebruik en de andere houd je reserve. Hoe incompetent de betreffende kraamhulp ook geweest mag zijn, we kunnen ons niet voorstellen dat de kraamverzorgster heeft aangeraden om de tepelhoedjes na elk gebruik weg te gooien. Wij twijfelen dus aan de waarheid van dit gedeelte van de column.
De dames zijn niet goed op de hoogte van het fenomeen borstvoeding geven. Wél zijn zij goed op de hoogte van vrijwel alle vooroordelen die over borstvoeding bestaan. Wie een compleet overzicht wil hebben van de meest voorkomende excuses om geen borstvoeding maar kunstvoeding te geven, kan deze column er op nalezen en je hebt ze te pakken. Maar… als je ergens geen verstand van hebt, waarom schrijf je er dan over? En waarom publiceert een blad als Kinderen, waarvan de redactie beter hoort te weten, een dergelijk stuk?
Aukje en Marieke zijn bekende Nederlanders en hebben als zodanig een boegbeeldfunctie. Bekende Nederlanders zijn zich hier wel degelijk van bewust. Dit is precies de reden waarom veel BN-ers meedoen aan goede doelen-acties. Juist om die status positief in te zetten. Veel jonge (aanstaande) moeders lezen dit blad en zullen naar Aukje en Marieke opkijken als voorbeeld. En dit is een voorbeeld dat de lezeres vertelt: ‘Als het niet lukt, of als je weer spannend ondergoed aan wilt, dan stop je toch? Dat is niet erg. Ook gaat je kindje ervan doorslapen. En je kunt je tepels weer gebruiken voor andere dingen, zoals sex.’
Misschien krijg je als lezer van hun column het gevoel : ‘Wat jammer dat ze moesten stoppen en de zorgverlening heeft de schuld.’
Wij kregen het gevoel: O, ze zijn gestopt en dat vonden zij een goede beslissing. Ze hebben er geen probleem mee, hadden het zelfs liever eerder gedaan en ze geven een hele rits redenen mee waarom stoppen beter of leuker is voor jezelf. Dit voorbeeld, dat zij zelf stellen, dat vallen wij aan.
De zorg in het algemeen schiet zo vaak hopeloos te kort. Dat is een zeer kwalijke zaak en daar moet zeker nog veel aan gedaan worden. Sterker nog: daar wordt ook aan gewerkt. Maar niet alle verantwoordelijkheid ligt bij de zorg.
Als aanstaande moeder heb je ook een verantwoordelijkheid ten opzichte van je baby. Als je ervoor kiest om borstvoeding te geven, dan betekent dat dat je je daarop voorbereidt. Zeker als je zus al problemen heeft gehad met borstvoeding, dan zou je kunnen weten dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Als deze dames zich ook maar minimaal hadden voorbereid, dan hadden ze vraagtekens gehad bij de adviezen om bij te voeden en bij het advies om tepelhoedjes te gebruiken… Dan waren ze verder gaan zoeken naar antwoorden. Misschien waren ze toch wel gestopt, maar niet op de manier zoals nu omschreven in de column.
Bij doorzetten komt wat doorzettingsvermogen om de hoek kijken. Niet bij de eerste hobbel opgeven maar even verder zoeken naar oplossingen.
Er zijn veel vrouwen die dat niet doen en het eerste het beste ‘probleem’ meteen aangrijpen als excuus om te stoppen met borstvoeding geven. Deze vrouwen zien zich bevestigd in deze column. Degenen die wel doorzetten, die ondanks borst weigeren, spruw en borstontstekingen toch doorvoeden en de problemen die ze tegenkomen te lijf gaan, die mogen daar, wat ons betreft, trots op zijn.
Tot zover de verantwoording.