In de media, in persoonlijke blogs en in sociale media wordt er gesproken over een strijd tussen zogenoemde borstvoeders en flesvoeders. Vooral op het internet spat de hevigheid ervan af. Bij ieder artikel dat wordt geplaatst over zogenaamde voordelen of nadelen van het een of het ander barst de strijd los: wetenschappelijke feiten en zelfs beledigingen worden over en weer geslingerd. De strijd wordt, zonder uitzicht op een positieve uitkomst, vaak gestaakt met onbegrip en veel frustratie. Het is oorlog en het eind is kennelijk niet in zicht.
Maar is dit werkelijk zo? Een oorlog suggereert namelijk dat iedere soldaat van de oorlog af weet en als doel heeft de vijand morsdood te maken. Ik vind dat nogal wat. Zeker als er gesuggereerd wordt dat je als moeder óf in het ene óf in het andere kamp thuis hoort. Wie zijn er nu werkelijk verwikkeld in deze zogenaamde strijd? En vooral: wat is er voor nodig om deze strijd geen strijd te laten zijn?
Lees hier de samenvatting van De borst of de fles: een kwestie van respect.
Een andere zienswijze: het verhaal van twee moeders
Laat ik eerst maar een grote misconceptie uit de wereld helpen: niet alle moeders mengen zich in deze discussie. Moeders die achter hun keuze staan en zich weinig gelegen laten van wat anderen daarvan vinden, laten de zogenaamde strijd vaak voor wat het is. Zij vinden het ook gemakkelijk om andere moeders in hun waarde te laten. De moeders die de discussie wel aangaan, zijn de moeders, zowel kunstvoedend als borstvoedend, die het idee hebben dat ze hun keuze moeten verdedigen of het idee hebben de tegenpartij te moeten overhalen dezelfde keuze te maken. Bewust of onbewust vallen ze de andere partij aan wat het verhitte debat doet aanwakkeren. Het is misschien wel veel belangrijker om ons af te vragen waarom, als een overgrote meerderheid van de moeders start met borstvoeding, er zoveel moeders blijven zitten met een rotgevoel over deze start. Ook kan stilgestaan worden bij het feit waarom borstvoedende moeders opeens als een minderheid in de maatschappij staan die zich fel moet verdedigen? De discussie gaat veel verder dan de kwestie van ‘samenstelling van de melk’. Niet de behoeften van de baby staan centraal maar de keuzevrijheid van de moeder. Wat men verstaat onder keuzevrijheid is echter van groot belang voor de waarde die hieraan wordt gehecht. Laten we de oorlog even laten voor wat het is terwijl ik een ander beeld schep over de deelnemende partijen.
Twee kersverse moeders koesteren hun kindje in het kraambed in het ziekenhuis. Beiden willen borstvoeding geven. Ze hebben zich beiden ingelezen. Toch blijkt het in de praktijk soms best een uitdaging om zo’n pasgeboren wezentje uit je borst te laten drinken. Zeker als je dit nooit bij de vrouwen om je heen hebt gezien. Legio verpleegkundigen verschijnen aan de bedden van de moeders en bij iedere dienstwisseling wordt er vaak weer iets anders verkondigd. De kinderarts geeft ook zijn mening; en welke ouder gaat er nu twijfelen aan een arts als hij of zij spreekt over het welzijn van je kwetsbare kindje? Men zegt de moeders dat er bijgevoed moet worden om onduidelijke redenen. De verloskundige informeert tijdens een praatje naar de borstvoeding. Als de moeders vertellen dat het nog niet zo lekker loopt, is het risico groot dat ze deze dooddoener krijgen te horen: ‘de fles is tegenwoordig net zo goed’. De moed zakt de jonge moeders in de schoenen. Hormonen vieren feest, hun lijf is bij lange na nog niet de oude en slaapgebrek eist zijn tol. Ze moeten vanaf nu in dienst staan van een klein soms huilend mensje dat ze nog helemaal niet kennen. Niemand die ze vertelt dat dit tijdelijk is. Niemand die zegt dat dit over gaat en beter wordt.
Ergens in de tijd die daarop volgt, beginnen de soortgelijke ervaringen van de twee moeders uiteen te lopen. De ene moeder ziet langzaamaan geen uitweg meer. Misschien wil haar kindje vaker drinken dan ze ooit had verwacht of krijgt ze een borstontsteking. Misschien twijfelt ze aan haar productie of wil ze de verantwoordelijkheid even uit handen kunnen geven en zorgeloos wat slaap inhalen. Eventueel wordt een lactatiekundige ingeschakeld maar het is eigenlijk al te laat. Ze besluit, samen met haar partner, haar pogingen om succesvol borstvoeding te geven te staken en kunstmatige zuigelingenvoeding te geven.
Een echte verademing voor deze moeder.
De andere moeder begint te wennen aan het feit dat haar kindje het beste zelf aan kan geven wanneer het gevoed wil worden, ook al is dat vaker dan zij in eerste instantie had verwacht. Ze heeft inmiddels nog meer informatie opgezocht en weet dat de behoeftes van haar kindje heel natuurlijk en normaal zijn. Ook de lichamelijke ongemakken die de bevalling haar bracht en het oefenen en wennen aan het opstarten van de borstvoedingsrelatie, beginnen naar de achtergrond te verdwijnen. Misschien ging het vanzelf of kwam er een lactatiekundige aan te pas maar het kindje gedijt goed en een bijzonder samenspel begint steeds meer vorm te krijgen. Een echte verademing voor deze moeder.
Fanatiek maar kwetsbaar
Hoewel beide moeders nu tevreden lijken, durf ik te zeggen dat beide soorten moeders juist uitgroeien tot de meest kwetsbare en misschien wel de belangrijkste deelnemers in de discussie kunstmatige zuigelingenvoeding uit een fles versus moedermelk aan de borst. Beiden kunnen soms heel fanatiek over komen. De eerste moeder, die ik de flesvoedende (noot:1 ) moeder noem, kan haar borstvoedingsfiasco niet achter zich laten. Want als je ergens een rotgevoel aan hebt overgehouden, zie je het vaker dan je lief is. Ze ziet wellicht campagnes, artikelen én ze ziet zelfs moeders hun kind aan de borst voeden. En van de zorgmedewerkers, die in eerste instantie al niet zo veel toevoegden, of van bepaalde mensen in haar omgeving, krijgt ze nu het gevoel dat ze zich schuldig zou moeten voelen. En dan zijn er ook nog die, in haar ogen, misschien wel vervelende trotse moeders die de borstvoeding zo bejubelen. Wat flesvoedende moeders daarbovenop werkelijk woedend maakt is dat er zo gehamerd wordt op de gezondheidsnadelen die er zijn als je geen borstvoeding geeft. Waarom zo natrappen, vragen ze zich af. De hele wereld lijkt wel ‘pro-borstvoeding’ en ze vindt dat ze haar keuze om te stoppen moet verdedigen.
Soms leest de flesvoedende moeder nietsvermoedend een artikel en stuit dan op het idee dat moeders veel te snel opgeven als zij tegen problemen bij de borstvoeding aanlopen. Soms, niet altijd, vindt de flesvoedende moeder dat kunstmatige zuigelingenvoeding ‘eigenlijk’ net zo goed is als moedermelk of dat de verschillen te verwaarlozen zijn. Soms zoekt ze hier bewijs voor of kan zich nu beter vinden in wat reclames haar vertellen. Als zij dit met anderen deelt, staat zij binnen de kortste keren oog in oog met de borstvoedende moeder.
De borstvoedende moeder voelt zich nu op haar beurt vaak aangevallen door de claims dat kunstmatige zuigelingenvoeding net zo goed zou zijn als moedermelk of dat het allemaal ‘niet veel uitmaakt’. Ze wil ruimte en respect voor de voeding en de manier van voeden waarop een baby van nature op berekend is. Zij ervaart dat borstvoeding niet te vergelijken is met kunstmatige zuigelingenvoeding uit een fles en vindt dat er geen zand in de ogen van nieuwbakken moeders gestrooid mag worden. Veel moeders die borstvoeding willen geven ervaren in onze huidige maatschappij al veel te veel obstakels. Denk hierbij aan bijvoorbeeld aangeleerde schaamte, onvoldoende steun van de zorgprofessionals in de jeugdzorg en het combineren van borstvoeding met een baan.
Vanaf dat moment gaat het hard tegen hard en de vergelijking van een oorlog ligt dan toch voor de hand. De tegenpartij met scheldkanonnades monddood maken wordt het doel als er niet normaal gepraat kan worden.
En daar staan ze dan. Met al hun harde woorden en eisen voor respect. Borsten geladen of compleet door hun voorraad munitie heen. Recht tegen over elkaar. Boos op de verkeerde mensen.
En zo komen ze werkelijk geen steek verder.
En nu vooruit met behulp van openheid, begrip en acceptatie
Zou het te idealistisch zijn om te willen dat we daadwerkelijk respect voor elkaar opbrengen? Niet zozeer voor een keuze voor een bepaalde babyvoeding en ook niet als loze kreet want respect komt nu eenmaal niet uit de lucht vallen. Inzicht in de situatie van de ander kan helpen om begrip op te brengen. Daarom moeten we vooral niet bang zijn om te praten over succesvolle en vervelende ervaringen vanuit eigen belevenis en echt te luisteren naar elkaar. Ik heb inmiddels al met vele fles- en borstvoedende moeders gesproken en ik durf in de volgende alinea’s het een en ander te generaliseren om een start te maken in de goede richting.
Inzicht en begrip: voor de borstvoedende moeder
Voor borstvoedende moeders begint respect opbrengen bij begrip. De flesvoedende moeder die ik hierboven heb beschreven en de bijbehorende vader hebben in hun beleving een unieke en vooral frustrerende ervaring opgedaan. Zoals zij het hebben ervaren, werkte borstvoeding gewoon echt niet. Falen, strijd, verdriet; niet echt wat ze hadden verwacht van de kraamtijd. Dat hun situatie niet zo uniek is en dat veel jonge ouders dit helaas meemaken, weten zij vaak niet of pas achteraf. Hier ben ik achter gekomen in gesprekken met hen over een moeilijke start die soms direct of een paar weken later het einde van de borstvoeding betekende. Dat echte deskundige hulp helaas niet vanzelf en per definitie aan je kraambed verschijnt in een ontwikkeld land als Nederland, is voor sommigen moeilijk te bevatten. Dat dit het geval is, vind je namelijk niet standaard in de vele, door de kunstmatige zuigelingenvoeding gesponsorde tijdschriften en websites met vrolijke baby’s op de voorpagina.
Soms wordt er wel vermeld dat de start moeilijk kan zijn, maar hoe dit komt en hoe je dit kan voorkomen, dat wordt helaas te vaak achterwege gelaten. Het heeft weinig nut om jonge ouders er keihard op af te rekenen dat ze dit niet wisten. Verder zoeken doe je mogelijk pas als je je niet kan vinden in de heersende opvoed- en verzorgingsadviezen die je overal tegenkomt of dit als tip hebt gekregen van iemand die je vertrouwt. Probeer als borstvoedende moeder te doorzien dat moeders die conflict zoeken waarschijnlijk nog geen vrede hebben gesloten met de gedane zaken ‘ hun eigen ervaringen dus ‘ en dit mogelijk doen om hun innerlijke conflict te beëindigen. De borstvoedingsmoeder kan dat conflict voeden met verdediging of een tegenaanval of zich er niet voor lenen en het bij de moeder in kwestie zelf laten. Het is confronterend voor een moeder om te horen dat de borstvoeding waarschijnlijk wel had kunnen lukken en dat je kennelijk betere begeleiding had moeten regelen. De algehele kwetsende boodschap die deze moeders lijken te horen, is: ‘Je wilde het kennelijk niet graag genoeg.’ Het resultaat is dat deze moeders en de bijbehorende vaders niets meer te maken willen hebben met borstvoeding en hun voorvechters. Het is heel simpel: die boodschap moeten ze dus niet krijgen. Van niemand. De boodschap die ze wel mogen krijgen is: Jij wist niet wat je te wachten stond en hebt gehandeld naar wat er op dat moment in je macht lag.
Inzicht en begrip: voor de flesvoedende moeder
Voor flesvoedende moeders begint respect voor de ander met acceptatie. Accepteer dat het je niet mee zat en dat je niet bij machte was om het tij te keren. Zorg dat je zelf achter je eigen keuze staat in plaats van anderen ervan te willen overtuigen dat ze achter jouw keuze moeten gaan staan.
Accepteer dat het andere moeders wel is gelukt en dat zij hier trots op mogen zijn. Dat is moeilijk als die moeders de discussie met je aangaan en zelfs het voor hun te vaak gehoorde ‘ik kon niet voeden’ in twijfel durven te trekken. Inzicht in haar situatie helpt ook begrip op te brengen voor de borstvoedende moeder. Haar houding heeft met jouw persoonlijke situatie niets te maken. Ze heeft zich in het onderwerp verdiept en weet af van de onkunde van de meeste zorgverleners en alle andere ‘booby traps’ in de beginperiode. En zij heeft dit overwonnen. Dit maakt haar strijdlustig en met veel kennis op zak kan zij behoorlijk fel en mondig zijn. Dit komt ook, niet in de minste plaats, omdat misschien wel alle, of bijna alle borstvoedende moeders, bewust of onbewust, een strijd voeren tegen irrationele en onnatuurlijke houdingen in de maatschappij. Ze zouden zich moeten verstoppen en vooral hun mond moeten houden over het goede van borstvoeding want anders zijn ze van de maffia. Het wordt hen aangerekend dat ze een statement maken als ze wél openlijk voeden. En dan worden ze ook nog eens gezien als aanstootgevend en pervers terwijl ze hun borsten gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn.
Ze willen echter niets anders dan hun kindje voeden als het eten nodig heeft, of warmte of aandacht. Waar dan ook. Daarbovenop zijn zorgverleners uit hetzelfde zorgsysteem die eerst de flesvoedende moeder aankeken op het feit dat ze was gestopt, nu vaak op zoek naar aanwijzingen dat de borstvoeding van de borstvoedende moeder niet meer voldoet en dat er afgebouwd moet worden. Kennis over hoe het normale borstgevoede kind zich gedraagt, is in de zorg namelijk schandalig beperkt aanwezig. Wanneer je oog in oog staat met zoveel onrechtvaardigheid dan lijkt aanval soms de beste verdediging. Laat je als flesvoedende moeder niet lenen voor een aanval als je zeker weet dat daar sprake van is. Sta erboven, alleen jij weet wat er werkelijk is gebeurd in jullie situatie en wat je afwegingen waren. Als jij daar achter staat, is dat goed genoeg.
Wat voorvechters doen
En dan zijn daar nog de echte belangenbehartigers van borstvoeding. De borstvoedingorganisaties met haar vrijwilligsters en de lactatiekundigen. De deskundigen bij uitstek. Die op moeten boksen tegen de machtige kunstmatige zuigelingenvoedingfabrikanten die met hun misleidende marketing en sponsoring van zogenaamde ethische medische instellingen en doctoren al decennia geleden als onkruid hebben wortel geschoten en de pracht van de natuur bijna volledig hebben verstikt. Zij verzetten zich met hand en tand tegen het idee dat reclame betrouwbare informatie over babyvoeding is. De echte experts weten wat er werkelijk nodig is om moeders hun borstvoedingsdoelen te laten behalen en dat is simpel: goede en eenduidige begeleiding in de gezondheidszorg direct aan het kraambed en daarna, meer ondersteuning voor werkende moeders en herpositionering van borstvoeding als de norm in de maatschappij in plaats van kunstmatige zuigelingenvoeding.
Ook zij worden ongewild de strijd in getrokken door gekwetste moeders. Voor flesvoedingmoeders met een rotgevoel roepen deze belangenbehartigers namelijk vooral heel nare dingen zoals: ‘Bijna iedere moeder kan borstvoeding geven.’ of ‘Kunstmatige zuigelingenvoeding heeft gezondheidsnadelen.’ Ze willen mensen laten inzien dat het lariekoek is dat de mens het enige zoogdier is dat massaal haar eigen kinderen niet zou kunnen voeden en dat er dus de bewerkte melk van een ander zoogdier nodig is.
Ze willen laten zien dat we het simpelweg zijn verleerd doordat de kunst van het voeden niet meer wordt doorgegeven van generatie op generatie. Dat je borstvoeding kan leren en dat het dan juist het grootste gemak is dat je je maar kan voorstellen, zeker na die eerste heftige beginperiode. Dit willen flesvoedende moeders, als ze eenmaal zijn gestopt, niet horen. Maar dat neemt niet weg dat toekomstige moeders of moeders die borstvoeding willen geven hierover eerlijk geïnformeerd moeten worden. Want alleen op die manier kunnen zij een weloverwogen keuze maken.
Deze echte professionals nemen moeders bij wie het niet lukte werkelijk niets kwalijk. Van borstvoedingorganisaties krijgen moeders, die overstappen op kunstmatige zuigelingenvoeding als enige optie zagen, echt alle begrip voor gedane zaken. Sterker nog; zij bouwen op dit soort ervaring om goede praktische hulp te bieden en aan te dringen op betere hulp vanuit de zorgverlening. Maar dit begrip kan je onmogelijk in ieder stuk terugvinden. Het belangrijkste is wederom dat je vrede hebt met hoe de dingen zijn gelopen en de keuzes die je daaropvolgend hebt genomen. Dan kun je de boodschap van borstvoedingprofessionals zien voor wat het is: eerlijke voorlichting over borstvoeding. Ze doen dit omdat ze meer kindjes en hun moeders in de toekomst deze mooie en versterkende ervaring gunnen en ze hen het verdriet van een mislukte borstvoeding willen besparen. Zij komen op voor het recht van moeder en kind en zullen daarom nooit stoppen met het aanbieden van eerlijke informatie, praktische hulp en ja, ook de waarheid. Want zonder die snoeiharde waarheid blijft borstvoeding ‘een leuk extraatje als het lukt’ maar wordt het nooit de norm die het van oudsher was en weer hoort te zijn.
Communiceer met compassie
In de praktijk zal het niet makkelijk zijn elkaar anders te benaderen dan je nu misschien gewend bent. Zelfs als je een oordeel voelt opkomen, probeer dan toch te communiceren met compassie, ook omdat je daar het meeste mee zal bereiken. Dit betekent dat je naast het naleven van de waarheid, in het oog houdt de ander niet te kwetsen door ook haar behoeftes te bekijken. De behoeftes van alle betrokkenen tellen mee in deze discussie, die van de baby maar ook die van de moeder. Dat de behoefte van iedere baby borstvoeding is, staat buiten kijf. Maar als het de moeder moeilijk is gemaakt en zij daar geestelijk een zware last door ervaart mag er niet ontkent worden dat kiezen voor het eigen welzijn in een overspannen en misschien niet te redden situatie ook een keuze is geweest. Zelfs als de borstvoedende moeder van mening is dat de situatie wel te redden was geweest met de juiste informatie en de juiste begeleiding en dat dit altijd voorop moet staan om de behoeften van de baby te vervullen.
Het is namelijk de vraag of je er iets mee bereikt door daarop te blijven focussen in een specifieke situatie waar het kwaad al is geschied. De flesvoedende moeder wil erkenning voor het feit dat haar welzijn ook belangrijk is voor het welzijn van haar kind. En dat is het. De flesvoedende moeder moet op haar beurt begrijpen dat ze de borstvoedende moeder geweld aan doet als ze bewust slecht onderbouwde misconcepties over borst- en kunstmatige zuigelingenvoeding de wereld in stuurt. Een tegenaanval is dan te verwachten.
Benader elkaar zonder te oordelen, zonder onjuiste aannames te doen en zonder overhaaste conclusies te trekken. Het stoppen van de aanval en kijken naar elkaars behoeften moet van twee kanten komen.
Accepteer wat je niet kunt veranderen en verander wat je niet kunt accepteren
Accepteren van dingen die je niet kunt veranderen, helpt je een gelukkiger en vrediger mens te zijn. Dat borstvoeding is mislukt, daar kun je niets meer aan veranderen. Dat veel moeders hun borstvoedingsdoelen niet behalen doordat een hele maatschappij is ingesteld op het gebruik van kunstmatige zuigelingenvoeding volgens bijbehorende schema’s, kunnen we echter wél veranderen. Dat hoeven we dus niet te accepteren.
Er valt veel te winnen als we de strijd laten voor wat het is en elkaar positief benaderen. Niet alleen omdat moeders zich gerespecteerd kunnen voelen maar ook omdat we er door middel van openheid samen aan kunnen werken om moeders in de toekomst hun borstvoedingsdoelen wel te laten behalen. Want dát maakt moeders blij: hun persoonlijke doelen vervullen.
En aangezien krap 80% van de jonge moeders begint met voeden en aan het eind van de eerste maand nog maar net de helft van alle moeders voedt, kan ik alleen maar concluderen dat veel moeders niet kunnen doen wat zij zich hadden voorgenomen. Wanneer deze moeders en de vaders begrijpen wat er mis is gegaan en zich gerespecteerd voelen in hun ervaring dan pas is er ruimte om de clichés zoals ‘ik had niet genoeg melk’, waaruit zou blijken dat borstvoeding niet voor iedereen haalbaar is, te schrappen uit het vocabulaire. Zo kan borstvoeding weer worden wat het is: de normale voeding en basisintimiteit die kindjes van hun moeder krijgen.
Als borstvoeding weer de norm is, zullen kleuters mogen leren dat baby’s gewoon uit borsten drinken, zullen tieners door hun ouders erop aangesproken worden als ze zich onbeschoft uiten naar een in het openbaar borstvoedende moeder. Op deze manier gaat borstvoeding er weer gewoon bij horen en kunnen moeders de kunst van het voeden weer van elkaar leren. Dan pas zullen moeders in hun kraambed en de periode die daarop volgt de steun krijgen die ze nodig hebben om borstvoeding goed op te starten, er in te investeren en te blijven geven zolang zij dat willen. Steun van kundige zorgverleners met de juiste informatie en begeleiding, van familieleden die kunstmatige zuigelingenvoeding niet als oplossing voor problemen bieden en van de werkgever die onder andere zorgt voor kolfmogelijkheden. Zo kunnen we gezamenlijk weer terechtkomen in een situatie waarin de basisbehoeftes van een baby niet ter discussie staan of hoeven te wedijveren met die van de moeder maar vanzelfsprekend worden vervuld.
En als een moeder, gebaseerd op een juist beeld van borstvoeding en gebaseerd op correcte objectieve informatie wat betreft alternatieven, die er in deze situatie ruimschoots beschikbaar moet zijn, toch besluit om geen borstvoeding (meer) te geven dan is dat haar keuze en die dient gerespecteerd te worden. Want dát is nu keuzevrijheid.
Voetnoten
- Noot 1: Hoewel ik me ervan bewust ben dat ‘flesvoedend’ niet de lading dekt, omdat er ook andere voeding dan kunstmatige zuigelingenvoeding in een fles kan worden aangeboden, kies er ik voor in het kader van respect de term ‘flesvoedende moeder’ in plaats van ‘kunstvoedende moeder’ te gebruiken. Veel moeders die hun kinderen zuigelingenvoeding in een fles geven vinden de term ‘kunstvoedend’ vervelend en confronterend.
- Noot 2: Vanwege een heersend incompleet en onjuist beeld van zowel borstvoeding als kunstmatige zuigelingenvoeding in onze maatschappij op dit moment, heb ik de ouders die bij voorbaat kiezen/kozen voor kunstmatige zuigelingenvoeding, buiten beschouwing gelaten.