
De meest kwetsbare en misschien wel de belangrijkste deelnemers in de discussie zijn moeders die aanvankelijk dezelfde keuze maakten om borstvoeding te geven. Door problemen, al dan niet veroorzaakt of verergerd door verkeerde adviezen van zorgverleners, splitst de groep op in twee groepen die lijnrecht tegenover elkaar komen te staan: de groep die de pogingen om succesvol borstvoeding te geven staakt en de groep die succesvol borstvoeding geeft.

eerder tegen dan mee in haar wens borstvoeding te geven.
In de bovengenoemde discussie staat al snel niet de behoefte van de baby maar de keuzevrijheid van de moeder centraal. De flesvoedende moeder krijgt vaak het idee dat zij zich schuldig moet voelen. Zij had kennelijk moeten weten dat de reguliere zorg vaak niet voldoet op het gebied van de juiste en passende borstvoedingshulp; zij had op tijd de juiste en deskundige hulp moeten inschakelen: een lactatiekundige of een borstvoedingsorganisatie. Ze krijgt het idee dat anderen haar een minder goede moeder vinden omdat zij ervoor koos om kunstmatige zuigelingenvoeding a.a. haar kind te geven. Mogelijk heeft zij hierover nog een innerlijk conflict te beëindigen dat zich uit in een conflict met anderen.
De borstvoedende moeder wil ruimte en respect voor haar voeding en de manier van voeden waarop een baby van nature berekend is. Wanneer er onwaarheden worden verteld, om de keuze om te stoppen met borstvoeding te verdedigen, zal zij in de tegenaanval gaan. Zij ervaart immers dat borstvoeding in onze samenleving onterecht al veel te veel obstakels kent.

Echter, wanneer er respect wordt opgebracht en er open en met compassie wordt gecommuniceerd, valt er wel veel te winnen voor moeders en daarmee ook voor hun kinderen. En daar draait het uiteindelijk om.
Voor de beeldvorming rondom borstvoeding is begrip en openheid van het grootste belang. Zo kunnen moeders begrijpen en vervolgens accepteren wat er in hun situatie is misgegaan. Wanneer ook anderen de situatie erkennen die tot hun keuze heeft geleid, kunnen moeders zich gerespecteerd voelen. Ook kunnen we door middel van openheid samenwerken om moeders in de toekomst hun borstvoedingsdoelen wel te laten behalen. Want dát maakt moeders blij: hun persoonlijke doelen vervullen. En wanneer de 80% van de moeders die zich voorneemt borstvoeding te geven dat, met de juiste steun vanuit de zorg, hun omgeving en de maatschappij, ook daadwerkelijk doet, kan borstvoeding weer worden wat het is: de normale voeding en basisintimiteit die kindjes van hun moeder krijgen.
Zo kunnen we gezamenlijk weer terechtkomen in een situatie waarin de basisbehoeftes van een baby niet ter discussie staan of hoeven te wedijveren met die van de moeder maar vanzelfsprekend worden vervuld. In deze ideale situatie, waar ook correcte, en dus niet commerciële, informatie over alternatieven vanzelfsprekend is, kan keuzevrijheid ook weer een rol spelen. Vanuit een normaal en juist beeld van borstvoeding en kunstmatige zuigelingenvoeding ligt de weloverwogen keuze weer werkelijk in de handen van de ouders.