De kindjes zijn fris gewassen. En hebben hun pyjamaatje aan. Samen met papa zitten ze gezellig in de zetel. Voor het avondritueeltje: boekje lezen voor het slapengaan. Kijk en leer-boekjes zijn hier favoriet.
Ik sta nog wat in de keuken te rommelen. Tafel afruimen, afwasmachine inladen, vloer even vegen. Door de openstaande deur naar de living hoor ik papa vragen: ‘Arend, wat is dat?’ Waarop onze oudste enthousiast antwoordt: ‘Een koe!’ Papa vraagt verder: ‘En wat eet de koe, jongen?’ Nog steeds enthousiast: ‘De koe eet… melk!’
‘Oh nee…’, bedenk ik zuchtend, ‘En nu volgt het verhaal van kindjes en koemelk allicht.’ Maar papa antwoordt lachend: ‘Nee, niet alle koeien drinken melk, hoor. Alleen kalfjes drinken melk, bij de mamakoe. Wat eet de mamakoe?’ En mijn zoontje corrigeert zichzelf: ‘Oh ja… gras!’ Ik wacht op de mededeling: ‘En jij? Jij drinkt ook melk van de mamakoe, want je bent nog klein.’ Maar die uitleg komt niet… Het gaat nu over hooien en maaien. En het verzamelen van wintervoeding voor het vee.
Met een liefdevol glimlachje zet ik de keuken verder aan de kant. Mijn vent… Hij leert zijn kinderen alles over de koe. Maar niks over koemelk als mensenvoeding. Mama geeft immers borstvoeding!
Ik verzink even in verre herinneringen. Toen die vrolijke kleuter hier pasgeboren was, waren we één van de velen in de vriendenkring met een babytje. Tijdens kraambezoek ging het dan ook steevast over onderbroken nachten, krampjes, kakpampers en… borstvoeding. Want de meeste van mijn vriendinnen gaven de borst.
Op een avond, na weer een druk dagje vol kraamvisite, zitten papa en ik bij te praten aan de keukentafel. ‘Een borstekindje krijgt toch meer voedingen dan een fleskindje, niet?’ vraagt hij. ‘Ja, waarom?’ Waarop papa: ‘X geeft nog maar vier voedingen aan haar zoontje. Omdat ze bij Kind en Gezin hebben gezegd dat hij dat met zijn vier maanden en acht kilo wel zou trekken…? Arend clustert nog de halve avond. En weegt niet veel minder. Hij zit nog op een voeding of acht… of meer.
Perfect normaal voor een borstbaby, niet?’ ‘Ja, klopt.’ Waarna mijn man weer verder praat: ‘En die groentes enzo, dat is toch pas op zes maanden, dat je daarmee moet beginnen?!’ Met stijgende verbazing aanhoor ik zijn vragen: ‘Ja, je mag dat al wel eerder geven. Vanaf vier maanden. Maar bij borstvoeding raden ze aan om met vaste voeding te wachten tot een half jaar. Zeg… Die borstvoedingsboekjes die ik hier stukgelezen heb tijdens de zwangerschap… Die heb jij ook gelezen! Echt gelezen, bedoel ik… Ik dacht dat je die alleen maar voor de prentjes doorbladerd had…?!’ Wat de verontwaardigde reactie ontlokt: ‘Ja, zég! ‘t Is ook mÃjn kind, hè! En mijn kind krijgt borstvoeding! Ik kan dan misschien geen voeding geven, maar ik kan er wel voor zorgen dat jij dat zo lang mogelijk volhoudt, hè. Door te lezen hoe het werkt bijvoorbeeld…’
Mijn lieve schat wist bijna even veel over borstvoeding als ikzelf, zo bleek…! En met het verstrijken van de jaren en het vergroten van mijn borstvoedingskennis, vergrootte ook de zijne. Want hij bleef en blijft oprecht geïnteresseerd in het wonder van de moedermelk. Het zijn immers ook zÃjn kinderen die erop groeien natuurlijk!
Mijn oudste zoontje doet, wat borstenthousiasme betreft, niet onder voor zijn vader. Het zijn zijn zusjes nu die borstvoeding krijgen. De ene borstmelk, de andere kolfmelk. Niet meer, niet minder. Logisch. Wat anders?
Als Arend me toevallig in mijn blootje ziet, dan roept hij steevast: ‘Oooh, groooooote borsten! Voor Hazel! Voor te drinken! Babytje moet goed groeien, hè!’ Kom ik met mijn kolfapparaat aanlopen, dan zegt ie: ‘Voor Sterre, hè? Mamamelkje maken! Dat komt daaruit. En loopt dan in het flesje. Zo, kijk!’
Overlaatst liep ie met een pop onder de arm rond. En hield zijn shirt omhoog met de andere hand. ‘Wat gebeurt er?’ vroeg ik hem. ‘Mama… Popje heeft dorst, hè! Moet ook drinken, hoor!’ antwoordde hij met zijn normaalste-zaak-van-de-wereld-stemmetje.
Mijn zoontje? helemaal into borstvoeding, dat lieve ventje van me! Baby’s krijgen de borst, peuters krijgen de borst. Zelfs poppen krijgen de borst. Ja, wat anders?
En dan gaan we, vlak voor Hazels halfjaardag, nog even langs mijn vader. Goeie ouwe opa slaat me met verstomming.
‘Hoe oud is Hazel nu?’ Ik antwoord: ‘Binnen een tiental dagen een half jaar.’ Wat de bezorgde vraag losmaakt: ‘Ze krijgt toch nog borstvoeding?!’ Dus ik weer: ‘Ja, zene!’ Opa zucht opgelucht: ‘Ah, oké! En die andere twee?’ Euhm, die vraag had ik niet verwacht… ‘Arend niet meer. We zijn gestopt op zijn derde verjaardag. Hij wilde niet meer. Maar Sterre nog wel.’ Waarop opa weer: ‘Goed!’
Wat leuk! Nooit geweten dat mijn vader voorstander van tandemen is. ‘Zeg pa, ‘t schijnt dat de moemoe [opa’s moeder, nvdr] ook lang borstvoeding gaf aan elk kind? klopt dat?’ Mijn vader bevestigt: ‘Ja, klopt.’ Ah, vandaar… Mijn vader heeft de liefde voor borstvoeding dus met de paplepel meegekregen. Figuurlijk dan toch. ‘Heeft de moemoe ook ooit getandemd, twee kinderen tegelijk aan de borst gehad?’ Opa moet even nadenken: ‘Dat herinner ik me niet meer concreet. Maar dat kan haast niet anders. Er zit telkens, gemiddeld, maar een maand of twintig tussen mijn broers, zussen en ik in.’
Eén van de weinige keren dat we iemand tegenkomen die tandemen en langervoeden als de normaalste zaken van de wereld ziet. En da’s dus toevallig ook mijn pa!
Mijn venten. De papa van mijn kinderen, mijn zoontje en mijn vader… Ze voelen als een knus deken om mijn schouders. Liefhebbend zacht, ondersteunend warm en vrolijk bont van kleur. Met allemaal hun eigen persoonlijke manier om borstvoeding als de meest logische en de meest normale baby- en kindervoeding te zien.
Geschreven door Katrien.
Katrien schreef eerder