Mijn zoontje werd in juni 2014 geboren, na een heftige bevalling met wee-opwekkers en morfine.
Zó anders dan de thuisbevalling vijf jaar daarvoor van zijn grote zus. Direct na de geboorte waren er verpleegsters die zich druk maakten over zijn huid. Hij zag eruit alsof zijn huid van oud bruin vliegerpapier was gemaakt met witte groeven. Ook zijn ademhaling was erg snel.
Hij heeft het eerste uur heerlijk bij me mogen liggen, daarna werden we ter observatie opgenomen, vanwege de 48 uur gebroken vliezen voor de bevalling.
Dit ziekenhuis heeft een borstvoedingscertificaat. In iedere ruimte op de kraamafdeling staat hoe belangrijk borstvoeding is. En mijn wens om borstvoeding te geven werd gehonoreerd. Zolang het goed ging.
Want… Toen mijn zoontje door vruchtwater en bloed te misselijk bleek om te willen drinken, begonnen zusters te piepen over bijvoeden met kunstmatige zuigelingenvoeding.
Hij was toen nog geen twaalf uur oud.
Ik hield voet bij stuk. Het zou goed komen. Hij zou vanzelf gaan drinken uit de borst.
Ik hield mijn zoon naakt, onder mijn pyjama op m’n borst. De hele nacht.
De verpleegkundigen wilden niet dat we zo zouden slapen. Samen slapen is gevaarlijk.
Ik heb niet geluisterd.
Toen mijn zoon de volgende dag een infectie aan de longen bleek te hebben (opgelopen in die 48 uur voor de bevalling), werd hij opgenomen op de medium care afdeling. Ik moest op de kraamafdeling blijven.
Hij had slechts één poging gedaan om uit de borst te drinken, maar de verpleegster vond dat onvoldoende.
Hij kreeg een fles kunstvoeding die hij absoluut niet wegkreeg. Maar die fles móést op van haar.
Toen de zuster weg was heb ik de resterende melk opgedronken. Wat een vies spul was dat. Ik snap dat mijn zoon dat weigerde.
Ik wilde borstvoeding op verzoek geven, maar de eerste nacht op de medium care werd ik teruggestuurd. Ik moest rusten. Hij kreeg een fles.
Ik was zó verdrietig.
Ik ben als een gek gaan kolven om mijn productie op gang te krijgen.
En dat ging verrassend snel.
De volgende ochtend dronk hij echt goed bij me. Door het wegen voor en na iedere voeding (zeer frustrerend vonden zowel zoon als ik) werd er gecontroleerd hoeveel hij binnen kreeg. Hij dronk krachtig en goed. En als ze wilden bijvoeden stonden er flessen gekolfde melk van mij klaar.
Op dag drie ging zoonlief clusteren. Maar de verpleegster vond dat te vermoeiend voor mij. Hij moest nu drinken en dan drie uur zonder doen. Hij moest immers in een schema. En hij moest een speen. Want dat moesten alle kinderen leren. Als ik nog één keer het woord ‘fopje’ hoor, wordt ik agressief.
Ik ben in huilen uitgebarsten en besefte me daar dat ìk zijn moeder ben. En dus ìk bepaal hoeveel hij drinkt en of dat wel of niet vermoeiend is.
Ik heb een strandstoel gepakt, heb hem en mij uitgekleed. En ben onder een deken naast zijn bedje gaan zitten met hem op en aan mijn borst.
Ze konden me wat. Ik heb daar de hele middag en avond gezeten.
En vanaf dat moment ging hij met sprongen vooruit. Zijn ademhaling en hartslag werden stabiel en hij dronk dat het een lieve lust was.
De volgende dag mocht hij terug naar de kraamafdeling. We kregen een kamer met nog een andere mama. De rest van de week hebben we samen geslapen en heeft hij onbeperkt gedronken.
Toen een kinderarts zei dat ze vond dat hij wel erg veel voedingen kreeg, ben ik de clustervoedingen als één voeding op gaan schrijven. En heb ik enkele tussendoor voedingen niet vermeld.
Het is erg dat je tegen je artsen moet liegen om een goed borstvoedingsbeleid voor elkaar te krijgen.
Na acht dagen mochten we naar huis met een zoon die gezond was, op een schubbenhuidje na.
In die acht dagen leerde ik dat ik meer van borstvoeding wist dan veel verpleegkundigen en zelfs artsen. En als dit niet mijn tweede kind was geweest en als ik me niet zo goed had ingelezen, dan was de borstvoeding zeker mislukt door alle tegenstrijdige adviezen en fabels. Van tepels harden tot op schema voeden, ik heb ze allemaal gehoord en naast me neer gelegd, gesteund door de lactatiekundige van de kraamafdeling. De enige die wèl wist waar ze het over had.
Acht maanden later voed ik mijn zoon nog steeds. We hebben totaal geen problemen gehad, behalve een keertje spruw. Ook een speen heeft hij nooit gekregen, alle zuigbehoefte mocht aan de borst.
Maar dan… Onze zoon wordt ziek. Ze vermoeden hersenvliesontsteking. We worden naar het ziekenhuis gestuurd.
Gelukkig blijkt het geen hersenvliesontsteking te zijn, hij heeft een waterhoofd.
En we worden doorverwezen naar een academisch kinderziekenhuis.
Onze zoon moet geopereerd worden. Hij krijgt een buisje in zijn hoofd die het overtollige hersenvocht afvoert naar zijn buikholte, zodat zijn hersenen niet verder uit elkaar gedrukt worden en hij geen hersenschade oploopt.
Onze wereld staat op z’n kop.
Hij krijgt vier MRI scans en wordt opgenomen. Mijn man slaapt in het Ronald Mc. Donald huis. Ik blijf bij onze zoon op de afdeling slapen.
Ik geef aan dat ik borstvoeding geef. De verpleegkundigen vinden dat ik dat vooral moet doen op mijn eigen manier. Ik zeg ook dat we samen slapen. Ook hierop wordt gereageerd met: ‘wat voor jullie werkt, moet je vooral blijven doen.’
En zo slapen we samen in het ziekenhuis. Het lastigste was de nacht voor de operatie. Hij moest nuchter zijn vanaf vijf uur ’s nachts.
Maar de draagdoek biedt uitkomst.
Na de operatie mag ik direct op de uitslaapkamer komen. M’n kleine mannetje slaapt nog. Hij ziet er heel zielig uit met al die pleisters op z’n hoofd en buik.
Maar als hij wakker wordt mag hij meteen aan de borst. En op dat moment ben ik zó dankbaar dat ik nog steeds voed. Want daar op die plek is de borstvoeding meer dan alleen voeding. Het is voor hem troost en geruststelling. En voor mij een moment van opluchting. Hij is er goed doorheen gekomen.
Hij spuugt de hele voeding weer uit door de verdoving.
Maar in de loop van de dag mag ik hem zo vaak als ik wil aanleggen. En hij ligt dan ook non-stop aan de borst.
Na nog een nacht, waarin hij zich duidelijk steeds beter gaat voelen, mogen we de volgende dag naar huis.
Dit ziekenhuis was zo anders dan het ziekenhuis waar hij geboren is.
Er werd hier totaal niet moeilijk gedaan over borstvoeding. Alles mocht op onze manier. Bij het invullen van schema’s werd er alleen gevraagd of ik vond dat het goed ging. Verder niet moeilijk doen over de hoeveelheid voedingen etc.
Zo bizar dat twee verschillende ziekenhuizen, beiden mèt borstvoedingscertificaat, zó anders in hun aanpak met borstvoeding kunnen staan.
Inmiddels is onze zoon tien maanden. Het gaat heel goed met hem. De drain in zijn hoofd functioneert en zijn huid is op het moment rustig. Zowel de schubbenhuid als het waterhoofd zijn chronische aandoeningen, maar er valt prima mee te leven.
Hij geniet nog steeds dag en nacht van zijn mamamelk en ik hoop dat we dat samen de komende jaren nog lang kunnen blijven doen.
Daphne
Lees het eerdere verhaal: Zwangere vrouwen, leest u in
- Reageren? Dat kan op de Facebookpagina van Kenniscentrum Borstvoeding
- Heb jij ook een belangrijk verhaal? Kijk even hier en schrijf ons over je zieleroerselen!