Schimmelinfecties zijn, hoewel medisch gezien over het algemeen niet ernstig, lastig, soms pijnlijk en kunnen een negatief effect hebben op het gevoel van welzijn.
Schimmelinfecties in zuigelingen en voedende moeders, veelal veroorzaakt door Candida Albicans en bekend onder de naam Spruw, kunnen de voeding en daarmee de verdere gezondheid van het kind in gevaar brengen. Het ongemak en pijn die de C. Albicans in de mond van de zuigeling veroorzaakt, kan het drinken moeilijk maken: de drinktechniek zwakt af en wordt ineffectief dat kan leiden tot onvoldoende melkinname, daardoor tot onvoldoende melk-aanmaak bij de moeder, en bij de moeder tot pijnlijke en kapotte tepels.
De schimmelinfectie kan ook voorkomen op de tepels en tepelhoven van de voedende moeder, en, volgens sommige deskundigen, ook in het melkklierweefsel waar het pijn tijdens en tussen de voedingen door geeft.
Voor moeder en kind wordt borstvoeding een onaangename bezigheid, er is sprake van lichamelijk letsel en mogelijk leidt het tot falende lactatie.
Voor de behandeling van Spruw bij moeder en kind wordt meestal Nystatine of Miconazol voorgeschreven. Candida is vaak resistent tegen deze middelen en de behandeling is onhandig en wordt vaak niet voldoende en niet lang genoeg toegepast. Door de noodzaak tot zeer vaak toepassen, en gedurende geruime tijd blijven toepassen na het verdwijnen van de symptomen, is therapietrouw moeilijk bij deze middelen.
Onvoldoende behandeling, die de schimmel niet volledig uitschakelt, is een factor bij het optreden van resistentie. Inwendig toe te passen medicatie, zoals Fluconazol, wordt meestal maar zeer aarzelend of niet voorgeschreven en vaak in een niet-werkzame dosering en therapieduur. Candidastammen vertonen dan ook de neiging om ook tegen dit middel resistentie op te bouwen.
Er is in de loop der jaren ook onderzoek gedaan naar meer traditioneel toegepaste middelen (meestal huismiddeltjes genoemd) tegen infecties met schimmels en bacteriën. In de volgende alinea’s worden drie publicaties beschreven, namelijk die van Bergsson et al [1] over antimicrobiële werking van vetten in het algemeen, Ogbolu et al. [2] over die van kokosolie in het bijzonder, en Devkatte et al. [3] over het effect van allerlei plantaardige etherische oliën op schimmels, met name Candida Albicans.
De antimicrobiële werking van vetten wordt, aldus Bergman et al. al meer dan 100 jaar bestudeerd en onderzocht, oorspronkelijk in de vorm van de bactericide werking van vetten in zeep. Vetten blijken in staat te zijn tot het vernietigen van Gram Positieve en Gram Negatieve bacteriën, sommige virussen, schimmels en parasieten. Vetten blijken potente natuurlijk inhibitoren van menselijke pathogenen, want ze vernietigen veel ziekteverwekkers op de huid en de slijmvliezen.
In 2004 werden 52 recente isolaten van Candida species onderzocht door Ogbolu et al. om een andere manier te vinden deze schimmel te bestrijden, bij het steeds meer falende effect van bestaand antimycotica. De verschillende Candida stammen werden in het laboratorium blootgesteld aan extra virgin (niet ontgeurde) kokosolie en aan Fluconazol als controlegroep. De resultaten van kokosolie als fungicide waren gunstiger dan die van Fluconazol.
Devkatte et al. ten slotte vergeleken de effectiviteit (MIC = Minimale Inhibitoire Concentratie en MFC = Minimale Fungicidale Concentratie) als fungicide van 38 verschillende etherische oliën (EOs), met Fluconazol en Amfotericine als controle. Een van de gebruikte Candidastammen was resistent voor Fluconazol, de meeste Candidastammen waren wel gevoelig voor amfotericine. Van de 38 EOs bleken er 15 ineffectief en 23 in meerdere of mindere mate effectief. Zeven van de geteste EOs bleken, gemeten op basis van hun MFC, zeer effectief met een fungicidaal effect bij een maximale concentratie van 0,15%. De Fluconazol-resistente Candidastam bleek wel gevoelig voor ten minste 23 van de EOs. De zeer effectief werkende EOs zijn op volgorde van werkzaamheid (van hoog naar laag): Kaneelolie, Citroengrasolie, Kruidnagelolie, Japanse muntolie, Geraniumolie, Motiarosholie en Gembergrasolie.
De gecombineerde conclusies van de auteurs van deze publicaties [1] [2] [3] betekenen dat een mengsel van extra virgin kokosolie met enkele EOs, bijvoorbeeld de bovenste twee van het lijstje van de vorige alinea, schimmels kan doden.
Hoewel alles wat een zuigeling via de mond binnenkomt als bijvoeding moet worden beschouwd, is de belasting voor de darm met kokosolie zeer gering. Als het vet dun wordt aangebracht op de tong en de slijmvliezen in de mond van de baby is de hoeveelheid die uiteindelijk in de maag komt zeer klein. Kokosolie is al een bekend ingrediënt van verzorgende zalf voor de tepels, waarvan bekend is dat het voor het voeden aan de borst niet hoeft te worden verwijderd. De EOs zijn zo krachtig, dat slechts een zeer lage concentratie nodig is, waardoor het optreden van bijwerkingen onwaarschijnlijk is.
Besproken literatuur
- [1]Bergsson, G., Hilmarsson, H. and Thormar, H. (2011) Antibacterial, Antiviral and Antifungal Activities of Lipids, in Lipids and Essential Oils as Antimicrobial Agents (ed H. Thormar), John Wiley & Sons, Ltd, Chichester, UK. Antibacterial, Antiviral and Antifungal Activities of Lipids ‘ Lipids and Essential Oils as Antimicrobial Agents ‘ Bergsson ‘ Wiley Online Library.
- Ԭ[2]D.O. Ogbolu, A.A. Oni, O.A. Daini, and A.P. Oloko: In Vitro Antimicrobial Properties of Coconut Oil on Candida Species in Ibadan, Nigeria. Journal of Medicinal Food. June 2007, 10(2): 384-387. In Vitro Antimicrobial Properties of Coconut Oil on Candida Species in Ibadan, Nigeria | Abstract.
- ‘¨[3]Devkatte, A. N., Zore, G. B. and Karuppayil, S. M. (2005), Potential of plant oils as inhibitors of Candida albicans growth. FEMS Yeast Research, 5: 867‘873. doi: 10.1016/j.femsyr.2005.02.003 Potential of plant oils as inhibitors of Candida albicans growth ‘ Devkatte ‘ 2006 ‘ FEMS Yeast Research ‘ Wiley Online Library.
*De oorspronkelijk versie van dit artikel lees je op de blog van Eurolac Lactatiekunde.