Mijn man Michiel en ik wilden heel graag samen een kindje. Dat zou mijn eerste worden en voor hem de vijfde; zijn vier andere kinderen zijn inmiddels tussen de 16 en 23 jaar!
Nadat Michiel in 2004 een hersteloperatie heeft ondergaan van een sterilisatie van veertien jaar daarvoor, was de spermakwaliteit niet goed genoeg om natuurlijk zwanger te worden. Twee intensieve jaren van hormonen, teleurstellingen en volharding verder zijn we in november 2006 uiteindelijk zwanger. Track record: 11 keer IUI, 1 keer IVF, 5 keer ICSI. Het voelde alsof we al een hele marathon hadden gelopen en we wisten toen nog niet dat we er met de zwangerschap nóg een zouden starten.
Hoe het begon
We waren dolgelukkig en de zwangerschap verliep prima. Zo goed dat we besloten nog een vakantie te boeken naar Egypte, maar dan wel in de buurt van een toeristenziekenhuis in Sharm El Sheigh. Ik was toen 27½ week zwanger. Tijdens de vakantie gebeurde er iets waar we erg van schrokken: ik verloor waarschijnlijk vruchtwater. De telefoongesprekken naar Nederland met de artsen en verpleegkundigen op onze afdeling van het Haga ziekenhuis stelden ons niet gerust; zij adviseerden me naar het lokale ziekenhuis te gaan en eigenlijk nog liever naar Nederland te komen. Na een bijna traumatische ervaring in het lokale ziekenhuis: niet-steriel toucheren (bleek later uit den boze bij gebroken vliezen), toiletten vol diaree, vlekkerige blauwe doeken op de behandeltafel, een gynaecoloog die alleen met mannen wilde spreken en de afwezigheid van couveuses (!), zijn we halsoverkop met de eerste vlucht naar Amsterdam gevlogen. Dit moest onder het mom van ‘family circumstances’ want op bevallingen in de lucht zit geen vliegmaatschappij te wachten.
In ons ‘eigen’ ziekenhuis in Den Haag werd al op ons gewacht. Voor we het wisten lag ik aan het infuus met antibioticum in bed, totaal gedesillusioneerd. Er werd verteld dat we nog ‘geluk’ hadden omdat bij 75% van de gebroken vliezen de weeën binnen 48 uur beginnen. We gingen een periode in van wachten, afwisselend in het ziekenhuis en thuis waar elke dag een verpleegster de toestand van mij en de baby kwam controleren. Hopen, wachten, eten en rusten, en vooral veel tijd om na te denken. Over de toekomst, de baby, de bevalling en over borstvoeding.
Ik faal en voel me schuldig…
Ik was er tot dan toe van uitgegaan dat ik borstvoeding zou gaan geven, maar bedacht me dat dit nu wel niet zo vanzelfsprekend zou zijn. Juist nu het nog belangrijker voor me werd om borstvoeding te gaan geven. Ten eerste omdat boeken en internet me vertelden dat moedermelk voor prematuur geboren kindjes extra goed is. Maar daarnaast speelde ook het gevoel dat ik vreselijk aan het falen was: ik kon mijn baby niet eens een buik geven waarin ze lekker veilig kon blijven zitten tot het tijd was. Daarover voelde ik me zo schuldig (al wist ik dat ik er niets aan had kunnen doen om het breken van de vliezen te voorkomen) dat ik in ieder geval wel de borstvoeding wilde laten lukken.
Geboren!
Zo’n vijf weken na de gebroken vliezen kondigde de geboorte zich aan op 32½ week. Natuurlijk hadden we gehoopt op een nog latere geboorte, maar het feit dat we over de 32 weken heen waren was al heel mooi. De longetjes zijn dan meestal zo rijp dat de baby zelf kan ademen, de overlevingskansen nemen toe en het risico op een aantal blijvende afwijkingen neemt af. Het werd een natuurlijke bevalling die zonder echte problemen verliep. Mare zag er heel mooi uit, lang niet zo ‘prematuur’ als we gevreesd hadden en ze ademde zelf. Mare woog 1780 gram. Ze mocht even op mijn buik liggen voordat ze naar het aangrenzende kinderziekenhuis gebracht werd. Omdat de placenta niet wilde loslaten moest deze onder narcose verwijderd worden. Daarom kon ik Mare pas weer om half een ‘s nachts zien, meer dan zes uur na de geboorte.
Ik wilde heel graag nog kolven na het bezoekje aan Mare omdat ik gelezen had dat je daarmee het beste binnen een paar uur na de bevalling mee kon beginnen. Eigenlijk had niemand er nog zin in zo midden in de nacht, maar na enig aandringen kon het dan toch. Tot onze grote verbazing werden de potjes voor meer dan de helft gevuld met melk, die eruit zag als ‘vanille vla’. Vol trots schreef ik Mares naam erop en zetten we het in de koelkast. Ik had de avond voor de bevalling een slaapmiddel gebruikt (op recept van de gynaecoloog) en had natuurlijk een narcose gehad. Ik vroeg me af of Mare de melk mocht drinken en legde deze vraag neer bij de dienstdoende arts. De volgende dag bleek dat de eerstgekolfde melk door de verpleging was weggegooid nog voordat het antwoord van de arts was ontvangen: de melk had gewoon gebruikt kunnen worden… Ik was heel erg boos maar kolfde nog voor het ontbijt twee nieuwe potjes. Ik had gehoord of gelezen dat de ‘eerste melk’ colostrum was en dat dat juist dat erg goed is voor je baby. Ik wist alleen niet hoelang dat zou blijven komen. Dus maakte ik me zorgen of die nieuw gekolfde potjes nog steeds wel colostrum zou zijn. Inmiddels weet ik dat ook bij een premature bevalling de eerste paar dagen colostrum wordt geproduceerd.
Ik weer thuis en Mare in de couveuse
Tot onze verbazing werd ik de volgende ochtend al ontslagen uit het ziekenhuis. In plaats van dat ik naar huis ging, ging ik natuurlijk ‘op bezoek’ bij ons kindje. Mare was klein en gezond, maar ze lag desondanks aan veel slangetjes en draden met sensortjes. Alle waarden zoals ademhaling, hartslag, zuurstof in het bloed waren via de sensoren te volgen op een monitor. Wanneer de waarden buiten de gewenste zone kwamen ging er een alarm af. Dat was heel beangstigend want Mare had regelmatig zogenaamde brady’s (te lage hartslag) of een apneu (ademstilstand) of beide tegelijk. Hoewel dit vrij normaal is voor een prematuur kindje, was het voor ons als ouders heel eng, vooral wanneer het gebeurde tijdens het buidelen.
Via een slangetje door haar neusje (sonde) kreeg Mare mijn melk direct in haar maagje. Elke dag werd de hoeveelheid melk die ze kreeg flink verhoogd. Er zat ook een infuus in haar handje. Hier doorheen ging aanvullende voeding zoals vetten, eiwitten en glucose. De hoeveelheid melk die haar lichaampje kon verdragen was nog zo klein dat dit aanvankelijk nodig was. De hoeveelheid aanvullende voeding werd afgebouwd naarmate de hoeveelheid melk werd verhoogd. Als het nodig was kon er ook antibiotica of zelfs een bloedtransfusie via het infuus worden toegediend. Dit laatste is gebeurd omdat Mare bloedarmoede, ofwel een te laag ijzergehalte van haar bloed, had gekregen.
De infuusjes moesten heel vaak opnieuw aangebracht worden. Zo vaak dat de er geen goed adertje meer te vinden was en ze zelfs eens een infuus op haar hoofdje kreeg, een afschuwelijk zielig gezicht. Elke keer ging het me door merg en been als ik bij de couveuse kwam en zag dat het infuus alweer op een andere plaats zat.
Kolven in de couveusetijd
We huurden een kolfapparaat en ons werd kort uitgelegd hoe het werkte. Ze vertelden me ook dat ik acht keer per dag moest kolven. In die dagen leefde ik helemaal buiten mezelf: vier keer per dag naar Mare in het ziekenhuis, veel bezoek, de zorg of alles goed kwam, kolven (ik haalde echt geen acht keer, maar er was melk genoeg). Na drie van zulke dagen en evenveel slapeloze nachten kreeg ik de befaamde stuwing (wat een pijn!). Ook bleek dat ik enorme bloedarmoede had, nog één tiende puntje minder en ik zou een transfusie nodig hebben. Daar kwam die enorme vermoeidheid vandaan! De kraamtranen stroomden in die dagen, net als de melk, in overvloed.
Al gauw bleek dat ik met vier á vijf keer kolven, thuis of naast de couveuse, grote hoeveelheden melk te produceren en ik was apetrots. Ik leverde voortdurend potjes in op de couveuseafdeling, die afwisselend gebruikt en ingevroren werden. Mare ging prima en kreeg mijn melk via de sonde toegediend. Pas rond 34 weken, als Mare anderhalve week oud zou zijn dus, zou het zuig-slik-reflex voldoende ontwikkeld kunnen zijn en mocht Mare gaan oefenen met aan de borst of uit de fles drinken. Tot die tijd kreeg ze een speentje om de zuigreflex in stand te houden. Zelf zou ik nooit een speentje gegeven hebben, maar ik had geen keus.
Film: kolven en buidelen
Voor ons was er weinig zicht op het proces van de afgekolfde melk: wanneer de flesjes en sondespuitjes klaargemaakt werden, hoeveel er nog in de koelkast was en hoeveel in de vriezer, wie besliste of er ontdooid zou worden of vers gebruikt. Thuis liep de vriezer ook al aardig vol. Stukje bij beetje kregen we wat inzichten zoals: vers gaat voor ontdooid en twee keer per dag worden alle voedingen vooraf klaargezet door een van de verpleegkundigen die op dat moment dienst had. Op een keer vond ik de melk die haar via de sonde gegeven werd erg wit van kleur. Toen ik ernaar vroeg bleek het kunstvoeding te zijn! Ik was verbijsterd: zeker twee keer per dag leverde ik verse melk in. Ze vertelden me dat het met de timing nét niet goed uit kwam, omdat er op het moment van bereiden alleen bevroren moedermelk was. Ik vond het heel moeilijk om daar mee om te gaan, want ik wilde ook niet te erg ‘zeuren’ bij de verpleging; zij waren erg lief en betrokken. Tot het eind toe was het niet duidelijk wanneer ik hoeveel melk moest inleveren en wat er precies mee gebeurde. In die tijd was mijn melk voor Mare heel belangrijk voor me, omdat dat het enige was wat ik kon doen voor haar en omdat ik me nog steeds heel falend en schuldig voelde over de te vroege geboorte.
Mare werd ziek… en weer beter
Na ruim een week werd Mare plotseling heel erg ziek. Grauw van kleur lag ze, doodstil en met gebalde vuistjes in de couveuse. We kregen voortdurend gesprekken met artsen, die ons niet erg konden geruststellen omdat het waarschijnlijk een nare infectie was. Het bleek NEC (necrotiserende entero colitus) te zijn. Ze was er slecht aan toe. De sondevoeding werd meteen stopgezet, ze kreeg antibioticum, en de volledige voeding ging nu via het infuus.
Deze ziekteperiode was vreselijk om mee te maken, het vertrouwen in een goede afloop, wat we de eerste week moeizaam hadden opgebouwd, was in een ogenblik weggeslagen. Als dit kan gebeuren, wat kan er dan allemaal nog meer mis gaan? De ziekte begon helaas precies op de dag dat het voor het eerst aan de borst leggen op het programma stond. Dat zou nu nog wel zeker een dag of tien uitgesteld worden.
Ondanks alle stress en het feit dat Mare tien dagen geen moedermelk, en ook geen enkel ander voedsel via haar maag in haar darmen mocht hebben, moest ik toch doorkolven om de productie op gang te houden. Dit viel me heel zwaar. Tegen de verwachting in had de situatie echter geen enkele invloed op de melkproductie, zodat er al snel een vriezer van vrienden aangesproken moest worden om alle potjes melk kwijt te kunnen.
Na een week knapte Mare weer op en kort daarna werd het voeden met de sonde weer opgepakt. Na een paar dagen werd ook geprobeerd haar uit een flesje te laten drinken. Ik kan het me nu niet meer voorstellen, maar aanleggen mocht niet omdat ze bang waren dat Mare te veel melk zou krijgen. Daarnaast was het dan niet duidelijk hoeveel precies ze zou binnenkrijgen en het was belangrijk om dat precies te weten, voor het schema. Dit was het verhaal wat we te horen kregen. Heel duidelijk vonden we het niet, maar meer was er niet. Later mochten we ook wegen voor en na een voeding. Het is niet duidelijk waarom dat toen niet kon.
Het drinken uit een fles ging nog heel moeizaam en bijna altijd kreeg Mare het grootste gedeelte van de moedermelk na het drinken via sonde toegediend. Haar ‘score’ werd zorgvuldig bijgehouden in de mappen: zoveel ml per fles, zoveel per borst (niets dus!) en zoveel per sonde.
Eindelijk aanleggen
Uiteindelijk mochten we gaan proberen haar aan te leggen. Dat viel helemaal niet mee. Ik had me er erg op verheugd, en zag al voor me hoe ze enthousiast zou drinken, alsof ze eindelijk mocht drinken zoals het bedoeld was. Niets was minder waar. Het werd een worsteling, waarom precies werd me niet duidelijk.
Ze kon het niet, snapte het niet, het ging niet snel genoeg. Alle verpleegsters deden erg hun best om het te laten werken. Ook kregen we hulp van de lactatiekundige. Het was duidelijk bij het verplegend personeel dat ik het graag wilde en er werd dan ook erg gestimuleerd om het te blijven proberen. Verwarrend was dat elke verpleegster het weer anders aanpakte en weer andere ‘regeltjes’ had. Sommigen duwden zelfs heel ruw en langdurig Mares koppie tegen mijn borst! Wij kregen dan echt het gevoel dat dat juist averechts werkte.
Voor ons werd het een rommelige trial and error ervaring keer op keer. En de score werd elke keer in de mappen geregistreerd. Het werd ons duidelijk dat het Naar Huis Gaan van Mare afhankelijk was van een reeks scores zoals het voor drie dagen afwezig zijn van brady’s en apneus; zichzelf warm kunnen houden; voldoende gewicht hebben, en ook… zelf kunnen drinken, dus niet meer via de sonde. Daarmee rees er een groot dilemma. Zouden we ons richten op zoveel mogelijk milliliters moedermelk uit het flesje, zodat ze eerder naar huis kon, of bleven we live borstvoeding proberen. Dit laatste betekende weegschaal klaarzetten, twintig minuten lang een gevecht met Mare, al dan niet bijgestaan door een verpleegster. De weegschaal vertelde dan dat Mare nul gram zwaarder was geworden of zelfs was afgevallen… Hadden we nou wel of niet het speentje meegewogen? Mare was tegen die tijd uitgeput en het flesje met moedermelk drinken lukte dan ook niet meer. Vervolgens werd dan mijn moedermelk weer via de sonde in mijn kindje gespoten. En hup daar ging de score weer: 0 ml borst, 10 ml fles en 35 ml sonde. Zo mocht ze natuurlijk voorlopig niet naar huis…
Zelf de uitputting nabij omdat we nog vaker naar het ziekenhuis gingen om aan te leggen hebben we uiteindelijk maar gewoon flesjes gegeven. Dat ging al snel steeds beter. Aanleggen probeerde we nog een á twee keer per dag. Ik hoopte er op dat thuis in de rustige eigen omgeving het wel goed zou gaan. Dus ik kolfde nog steeds vier á vijf keer per dag, niet met plezier maar met een zekere berusting en de hoop dat het kolven in de nabije toekomst niet meer nodig zou zijn. Mare scoorde ook goed op de overige criteria om naar huis te mogen, dus richtten we ons er toen op dat thuis alles in orde was om Mare te verzorgen.
Naar huis, borstweigering!
Nog twee dagen eerder dan verwacht mocht Mare naar huis, na bijna vijf weken ziekenhuis. Wat een spanning, wat een geluk, wat een bezit. Alsof ze net geboren was. Ze was zo klein, nog geen 2300 gram en zo teer en kwetsbaar. We hadden de eerste dagen het bezoek nog even uitgesteld, zelfs van haar grote broers en zus en opa en oma’s. We wilden eerst samen wennen. En dat was maar goed ook want naast het genieten van de relatieve rust besteedden we de tijd voornamelijk aan aanleggen, kolven en voeden, luiers verschonen, Mare in slaap krijgen en het vervangen van ondergespuugde kleertjes. Het aanleggen was een drama, ze wilde niet, probeerde drie teugjes en concludeerde dat de melk niet snel genoeg kwam en zette het dan boos op een huilen en schreeuwen. Van alles geprobeerd: vooraf kolven om het toeschietreflex op te wekken, warme kompressen voor een betere melkstroom, tepelhoedjes en ijsklontjes zodat Mare de tepel beter zou kunnen pakken. Ik wilde het opgeven, voelde me zo afgewezen en falend. Ik vond het geschreeuw vreselijk, het was elke keer weer een gevecht. Dus maar weer afkolven, een speen op de fles en dan dronk ze het gretig op. Michiel heeft mij enorm gesteund en gemotiveerd om het te blijven proberen. Hij zette keer op keer alles klaar en zei: ‘Kom op we proberen het nog even’. Hij hield dit onvermoeibaar vol en had als geen ander door hoe belangrijk het voor me was om dit ‘goed te doen’.
Uitgerekende datum
Dit ging ruim drie weken zo door, Mare naderde haar uitgerekende datum. Er zat geen enkele progressie in, en ik kon steeds minder motivatie vinden om te kolven, de vriezers stonden immers vol met flessen afgekolfde melk! Ik besloot om op de uitgerekende datum te stoppen met kolven. We hadden die dag een huis vol bezoek, alle broertjes, zus en opa en oma kwamen lunchen. Ik trok me toch nog even terug om Mare aan te leggen en wat een wonder voltrok zich! Mare dronk een half uur lang een hele voeding, ik hoorde duidelijk het slikken, wat eerder niet zo was. Later die dag herhaalde dit zich! Ik had dus ineens voor het laatst gekolfd die ochtend zonder het te weten. Ik heb het apparaat direct schoongemaakt en ingepakt, wilde het voorlopig niet meer zien. Vanaf die tijd heeft Mare uitsluitend moedermelk gedronken, tot en met de zesde maand zonder bijvoeding. De voorraad hebben we de maanden daarna opgemaakt met nachtvoedingen, zodat ik even kon doorslapen, en soms als ik een glaasje wijn gedronken had.
Hoe het verder ging
Door samenloop van omstandigheden hoefde ik na drie maanden niet weer te gaan werken, dus kon ik heerlijk doorgaan met genieten, moederen en het geven van borstvoeding. Gelukkig was kolven echt niet meer nodig, daar had ik mijn portie wel van gehad.
Voor mij is er een wereld opengegaan sinds ik borstvoeding geef. Ik had werkelijk geen idee wat er allemaal bij komt kijken en hoeveel erover te leren en weten valt. Zo viel het me bijvoorbeeld op dat wanneer Mare alleen dorst heeft ze kort aan allebei de kanten wil drinken, en wanneer ze honger heeft ze soms wel twintig minuten aan een kant doordrinkt. Dat komt omdat de melk in het begin minder vet is en beter de dorst lest, en daarna geleidelijk meer vetten bevat. In het begin had ik geen idee van sommige dingen en ook lezen erover hielp dan niet. Zo las ik ergens dat je de baby aan de andere borst moest leggen wanneer ‘hij dat zelf aangeeft’. Ik dacht hoe dan, hoe geeft een baby dat aan? Na verloop van tijd begon ik dat echter gewoon te zien of aan te voelen.
Wat lastiger is het dat er heel veel ‘scholen’ in borstvoeding zijn die allemaal verschillende dingen voorschrijven. Bijvoorbeeld voeden op ‘schema’ en voeden op ‘verzoek’. Vanuit het ziekenhuis kreeg ik mee dat Mare elke drie uur gevoed moest worden, en bij het eerste bezoek aan het consultatiebureau werd verteld dat ik kon voeden op verzoek. Dat klonk mij veel prettiger in de oren, maar ik had weer dezelfde uitdaging, hoe ziet dat verzoek er dan uit? Maar ook dat leer je zien, en naarmate de baby ouder wordt, wordt hij expressiever.
Er waren in de beginperiode zoveel vragen en onduidelijkheden. Wat is toeschieten eigenlijk hoe voelt dat? Als de melk tijdens het drinken aan de ene borst is toegeschoten, telt dat dan nog voor de andere? Als je de productie op wilt voeren moet je vaker aanleggen, maar hoe vaak en hoe lang, en moet er elke keer een toeschietreflex zijn? Ik ben er steeds meer over gaan lezen om antwoorden te vinden en omdat ik alles rondom borstvoeding erg fascinerend vond. Dat vind ik nog steeds en ik help inmiddels ook graag anderen met problemen of vragen rond de borstvoeding.
Borstkindje!
Mare is nu elf maanden en drinkt nog met heel veel plezier zo’n zeven voedingen per dag en soms ook ‘s nachts. ‘Gewoon eten’ gaat er letterlijk mondjesmaat in, maar dat zal vanzelf wel komen. We blijven vast voedsel aanbieden zoals volkorenbrood, rijstwafels, andere graanproducten, fruit en groente. Dit zal uiteindelijk steeds meer borstvoedingen moeten gaan vervangen. Met melkproducten en drankjes zijn we nog terughoudend omdat zij nu nog in voldoende mate moedermelk drinkt. Om onze eigen aanpak te bepalen in de overgang naar vast voedsel combineren we boeken- en internetwijsheid met de adviezen van kinderarts en consultatiebureau. En wat wij ook allemaal verzinnen, Mare bepaalt uiteindelijk hoe het loopt. Vooralsnog verkiest ze borstvoeding boven alles!
Er zijn nooit meer problemen geweest met het borstvoeden zelf. Ik voed overal, bij familie, vrienden en in het openbaar. Naarmate Mare ouder wordt moet ik me wel wat meer verdedigen of afkeurende blikken proberen te negeren. Ik moet herhaaldelijk uitleggen waarom ik nog voed, aanhoren dat het na zes maanden afgebouwd hoort te worden, dat ik het kind te afhankelijk maak, dat er meer bijvoeding gegeven moet worden. Eigenlijk is het wel begrijpelijk. Ik heb gemerkt dat er veel onwetendheid is over borstvoeding. Zelf ben ik inmiddels overtuigd van alle voordelen van borstvoeding voor Mare en voor mijzelf. Ik ben dan ook van plan haar natuurlijk te spenen (wat een raar woord eigenlijk). Dat houdt in dat Mare borstvoeding krijgt totdat zij er geen behoefte meer aan heeft. Gemiddeld is dat ergens tussen de twee en vier jaar.
- Caroline, moeder van Mare
Lees ook
- Het Nieuwe Borstvoeding Boek, Stefan Kleintjes, lactatiekundige Groningen-Bedum & Gonneke van Veldhuizen-Staas, lactatiekundige Helmond
- Eten voor de Kleintjes, kleintjes van 0-4 leren zelf eten, Stefan Kleintjes, kinderdiëtist en lactatiekundige Groningen Bedum; 10e druk september 2019
- Bestel hier je boeken bij Kenniscentrum Borstvoeding
- Koester je kleintje, handboek over huid-op-huidcontact voor ouders van een prematuur geboren baby
- Protocol: borstvoeding en prematuur
- Prematuren en borstvoeding: ervaringsverhaal [1]