Als meisje van twaalf jaar begonnen mijn borsten te groeien, tenminste, mijn borsten… In mijn geval was dat maar één borst. De andere borst bleef een beetje achter. Ik dacht een hele tijd dat mijn andere borst ook nog wel zou groeien en ze uiteindelijk wel weer gelijk zouden worden. In de tussentijd heb ik verschillende protheses in mijn beha gehad om het niet aan de buitenwereld (lees: klasgenootjes) te laten zien. Vooral met gymmen en met zwemmen was dit natuurlijk heel vervelend, het idee dat het gezien kon worden door anderen.
Dit is de reden dat ik op 15-jarige leeftijd bij een plastisch chirurg terecht kwam, die de noodzaak van een snelle operatie inzag. Ik kreeg een borstverkleining aan de ene kant en een borstvergroting aan de andere kant. De chirurg beloofde mij destijds zo veel mogelijk melkklieren en -kanaaltjes te sparen, zodat ik later nog borstvoeding zou kunnen geven. Op dat moment vond ik dat totaal niet belangrijk. Nu, achteraf bekeken, ben ik blij dat ik deze chirurg heb getroffen, die hier voor mij wel over nagedacht heeft.
Op mijn 25e werd ik voor het eerst moeder, tien jaar na de operatie. Ondertussen was ik wel zover dat ik heel graag borstvoeding wilde geven. Ik heb veel gelezen op internet over verschillende soorten operaties, heb voorlichtingsavonden bijgewoond van de lactatiekundige van het kraamzorgbureau en ik heb de plastisch chirurg bezocht om vragen te stellen en zo goed mogelijk voorbereid te zijn. In theorie kon ik borstvoeding geven en mocht het niet voldoende zijn, had de lactatiekundige voldoende mogelijkheden voor me uitgelegd, zoals donormoedermelk en het gebruik van een borstvoedingsondersteuningsset.
Voor de bevalling stond ik er nog neutraal in. Ik zou het gaan proberen en als het me niet zou lukken, zou ik overstappen op kunstvoeding. Toen mijn oudste eenmaal was geboren, ging ik helemaal voor de borstvoeding. Ik vond het zo fijn om dat kleine mannetje zo dicht bij me te hebben en zelf te voeden. Na de bevalling moest ik twee dagen in het ziekenhuis blijven, waar de begeleiding bij de borstvoeding helaas niet zo goed was. Ik kwam na twee dagen thuis met kloven. Daardoor zat ik regelmatig met kromme tenen te voeden, maar dat vond ik niet erg. Ik had het ervoor over en dacht dat het goed ging.
Na een aantal dagen bleek mijn zoontje nog uraten in zijn luier te hebben, wat zou kunnen betekenen dat hij niet genoeg plaste en dus niet genoeg dronk. Ook bleef hij een beetje geel zien. De kraamhulp vertrouwde het niet helemaal en schakelde de lactatiekundige in. Zij heeft mij geholpen met hoe ik mijn zoontje het beste kon aanleggen en hoe we de productie op gang konden krijgen. Ik ben begonnen met kolven tussen de voedingen door. De gekolfde melk hebben we aan mijn zoontje gegeven met fingerfeeding. Omdat mijn zoontje bleef afvallen, hij was inmiddels meer dan 10% van zijn geboortegewicht afgevallen, en daarbij ook nog erg suf en slaperig werd, hebben we extra kunstvoeding tussendoor gegeven via fingerfeeding.
Het advies van de verloskundige was om een fles te geven, maar gelukkig hebben we in overleg met de kraamhulp en de lactatiekundige gekozen voor fingerfeeding. Na een paar keer bijvoeden, was mijn zoontje namelijk al weer zo sterk dat hij steeds krachtiger dronk aan de borst en hij in gewicht aankwam.
Het bijvoeden was niet meer nodig en mijn zoontje groeide vanaf de tweede week 200 tot 300 gram per week. Hij kreeg lekkere bolle wangen, lekkere spekbenen en -armen en dat allemaal van mijn moedermelk.
Tijdens die eerste week heb ik me heel onzeker gevoeld over de hoeveelheid voeding, heb ik regelmatig op het punt gestaan om over te stappen op de kunstvoeding, omdat dan duidelijk is hoeveel er is gedronken. Achteraf ben ik blij dat ik heb doorgezet, dat ik toch op mijn gevoel ben afgegaan. Ik was heel trots dat mijn zoontje zo hard groeide door alleen maar mijn borstvoeding.
Die onzekerheid of ik nog wel voldoende voeding had, kwam helaas wel terug tijdens de regeldagen. De productie moet tijdens die periodes omhoog en ik was steeds bang dat dat niet zou lukken. Ook met kolven had ik nooit echt veel melk, hooguit 60 cc uit twee borsten. Na een half jaar, toen mijn zoontje ook ander voedsel ging krijgen, ben ik gestopt met de borstvoeding. Doordat hij minder aan de borst dronk door de andere voedingen die hij kreeg, had ik het gevoel dat mijn productie vrij snel terug liep. Ik weet niet of het echt zo was, maar ik werd er weer zo onzeker door, dat ik ervoor heb gekozen over te stappen op kunstvoeding. Dat gaf mij meer rust op dat moment, omdat het duidelijk was wat mijn zoontje allemaal binnen kreeg.
Ruim anderhalf jaar na mijn oudste kwam mijn middelste dochter. Ook haar heb ik een half jaar borstvoeding kunnen geven. Bij mijn dochter was de eerste week ook heel moeilijk, zij viel ook veel af en de productie kwam weer langzaam op gang. We zijn bij mijn dochter wel eerder gestart met kolven en bijvoeden gezien de ervaring met mijn oudste. Hierdoor bleef zij iets beter op gewicht en had zij kracht genoeg om de melkproductie op gang te brengen.
Mijn jongste dochter heb ik ook weer een half jaar borstvoeding kunnen geven. Tussen mijn middelste en mijn jongste zit drie jaar leeftijdsverschil en ik merkte dat ik die eerste, moeilijke week wel een beetje vergeten was. Bij mijn jongste vond ik de eerste week weer erg moeilijk. Gelukkig had ik begeleiding van dezelfde kraamhulp en dezelfde lactatiekundige die mijn verhaal kenden.
We zijn vroeg gestart met kolven en bijvoeden. Rond dag vijf was mijn jongste niet meer afgevallen en hoorde ik haar goed klokken tijdens het drinken, dus ik dacht dat we er waren. Helaas was ze op dag zes weer 100 gram afgevallen. Ook vond ik haar suf en slaperig worden op die dag, waardoor weer die onzekerheid terug kwam.
De gedachte dat de andere twee groeiden als kool toen de productie eenmaal op gang was, hielp me op dat moment niet. Toen we mijn jongste ’s nachts niet wakker kregen voor een voeding, wat we heel belangrijk vonden, omdat ze zo was afgevallen, raakte ik een beetje in paniek. We hebben de verloskundige gebeld midden in de nacht en zij heeft haar een fles met kunstvoeding gegeven, zodat wij gerustgesteld raakten dat zij voorlopig even voldoende voeding had binnengekregen. Vanaf dat moment is het weer helemaal goed gegaan. Mijn dochter had weer genoeg energie om te drinken, haar gewicht nam toe en ik merkte aan haar manier van drinken dat de borstvoeding goed op gang was gekomen.
Met mijn verhaal wil ik vrouwen die een borstcorrectie hebben gehad laten weten dat het echt mogelijk is om borstvoeding te geven. De productie van zowel mijn verkleinde borst als mijn vergrote borst is op gang gekomen en de kinderen zijn er alle drie erg goed op gegroeid het eerste half jaar. De omstandigheden waren bij mij wel gunstig. De chirurg heeft mijn operatie heel goed uitgevoerd, waarbij melkklieren en ‘kanalen zo veel mogelijk in tact zijn gelaten.
Daarnaast was de operatie tien jaar geleden bij de geboorte van de eerste, waardoor de kans groter is dat het lukt om borstvoeding te geven. Maar ik wil andere vrouwen wel meegeven om niet te snel op te geven.
Probeer die eerste week door te komen door vaak je baby aan te leggen en tussendoor te kolven om je melkproductie op gang te brengen, zoek contact met een goede lactatiekundige, geef eventueel gekolfde melk of kunstvoeding bij via fingerfeeding zodat je baby voldoende kracht houdt om te drinken en vooral: ga op je gevoel af. Iedereen in je omgeving heeft een mening, veel mensen vinden dat je dan toch maar ‘gewoon’ op de fles moet overstappen, verloskundigen vinden al vrij snel dat je moet bijvoeden met een fles, maar geef het even de tijd. Als je borstvoeding toch op gang kan komen met de juiste begeleiding, ben je achteraf alleen maar blij en trots dat je hebt doorgezet!
Marije