De angst voor een lage bloedsuikerspiegel, hypoglycaemie, bij pasgeborenen is de nieuwe ‘acceptabele’ reden geworden om moeders en baby’s van elkaar te scheiden en de baby’s bij te voeden met kunstmatige zuigelingenvoeding in de eerste uren en dagen na de geboorte. Kinderartsen en neonatologen maken zich zorgen maken over een lage bloedsuikerspiegel omdat dat het hersenbeschadiging kan veroorzaken. Hun zorg is terecht.
Er is echter een soort overbezorgdheid over een lage bloedsuikerspiegel ontstaan die simpelweg niet gegrond is. Het is zelfs zo dat de meeste baby’s die worden gecontroleerd op een lage bloedsuikerspiegel, helemaal niet getest zouden hoeven te worden en dat de meeste baby’s die -dus- kunstmatige zuigelingenvoeding krijgen, dit helemaal niet nodig hebben. Door kunstmatige zuigelingenvoeding te geven, en helemaal als dit wordt gegeven in een fles, interveniëren we met de borstvoeding en geven we de indruk dat kunstmatige zuigelingenvoeding een goed medicijn is.
Enkele feiten over hypoglycaemie bij pasgeborenen
-
\t
- De beste manier om een lage bloedsuikerspiegel te voorkomen is de baby te voeden met melk. Dat gezegd hebbende, zijn kunstmatige zuigelingenvoeding en moedermelk, en in het bijzonder de colostrum in de eerste dagen, niet gelijkwaardig en colostrum is veel geschikter om een lage bloedsuikerspiegel te voorkomen en te behandelen dan kunstmatige zuigelingenvoeding. Een klein beetje colostrum houdt de bloedsuikerspiegel beter op peil dan een grote hoeveelheid kunstmatige zuigelingenvoeding.
- Huid-op-huidcontact van de baby met de moeder direct na de geboorte houdt de bloedsuikerspiegel beter op peil dan wanneer moeder en baby gescheiden worden.
- Er is geen laagste waarde van de bloedsuikerspiegel die algemeen geaccepteerd wordt als een ‘lage bloedsuikerspiegel’ bij de baby. Door de sfeer van overmatige bezorgdheid over een lage bloedsuikerspiegel wordt het suikergehalte verhoogd tot absurde niveaus. In sommige ziekenhuizen wordt tegenwoordig 3,4 mmol/l (60 mg%) gezien als laagste acceptabele waarde van de bloedsuikerspiegel. Er is geen bewijs om deze waarde als laagste acceptabele waarde van de bloedsuikerspiegel te zien. In Nederland wordt 2,6 mmol/l over het algemeen als laagste waarde gezien.
- Er is geen betrouwbare methode om de bloedsuikerspiegel te meten buiten het laboratorium. Het gebruik van papieren strips is niet betrouwbaar. Papieren strips hebben de neiging om de echte waarde te onderschatten. Alleen het laboratorium geeft een betrouwbare meting van de glucosewaardes van het bloed. Plasma is dat deel van het bloed dat geen rode bloedcellen bevat en dat is waar we echt in geïnteresseerd zijn, maar dat laten we buiten beschouwing.
- Als de baby een lage bloedsuikerspiegel heeft, betekent dit niet dat zijn hersenen beschadiging oplopen. Dit komt doordat andere bestanddelen die vrijkomen in het lichaam van de baby, zijn hersenen beschermen. Hieronder vallen verbindingen die ketonlichamen worden genoemd, en ook melkzuur en vrije vetzuren. In feite hebben baby’s die colostrum of moedermelk krijgen veel hogere niveaus ketonlichamen dan baby’s die gevoed worden met kunstmatige zuigelingenvoeding en zelfs dan baby’s die gevoed worden met moedermelk in combinatie met bijvoeding.
- Baby’s geboren na een normale zwangerschap en een normale bevalling, à terme en met een normaal gewicht hoeven niet getest te worden op een lage bloedsuikerspiegel. De angst voor een lage bloedsuikerspiegel is zo aanwezig dat steeds meer kraamafdelingen alle baby’s testen op een lage bloedsuikerspiegel. Dit is pijnlijk voor de baby, het zorgt voor angst onder het personeel en de ouders, het is duur, nutteloos en in tegenspraak met bewijs.
- Het is normaal dat de bloedsuikerspiegel in de eerste twee uren na de geboorte daalt. Toch worden veel baby’s getest bij de geboorte en nog een keer een uur daarna, en krijgen ze kunstmatige zuigelingenvoeding omdat de bloedsuikerspiegel is gedaald. Baby’s worden getest zonder reden en ze krijgen kunstmatige zuigelingenvoeding in een normale situatie! Zelfs bij een baby die helemaal niet wordt gevoed, stijgt de bloedsuikerspiegel weer na de eerste normale daling.
- Een baby heeft geen risico op een lage bloedsuikerspiegel alleen maar omdat hij een hoog geboortegewicht heeft terwijl zijn moeder geen diabetes heeft. Toch hebben veel ziekenhuizen protocollen die aangeven dat baby’s standaard worden getest, en soms zelfs standaard worden gevoed met kunstmatige zuigelingenvoeding als de baby meer weegt dan 4 kg; anderen houden 4,5 kg aan. Deze aanpak lijkt te zijn gestart omdat baby’s van moeders met suikerziekte de neiging hebben om erg groot geboren te worden. Maar het is zo dat grote baby’s van moeders die geen suikerziekte hebben, geen verhoogd risico op het ontwikkelen van een lage bloedsuikerspiegel hebben. Ze hebben zelfs een kleiner risico omdat hun lever veel glycogeen (glucose moleculen verbonden in lange reeksen) beschikbaar heeft als er suiker nodig is, en ook hebben ze veel vet beschikbaar als er ketonlichamen, melkzuur en vrije vetzuren moeten worden geproduceerd.
- Een baby die klein geboren wordt voor de duur van de zwangerschap (onder de 2,5 kg bij een voldragen zwangerschap) kan zijn bloedsuikerspiegel net zo goed op peil houden als hij borstvoeding krijgt dan als hij kunstmatige zuigelingenvoeding krijgt. Natuurlijk is het belangrijk dat de baby borstvoeding krijgt.
\t
\t
\t
\t
\t
\t
\t
\t
Hoe voorkom je een lage bloedsuikerspiegel?
De baby heeft een hoog risico op een lage bloedsuiker als zijn moeder diabetes heeft. Met name type 1 (insuline afhankelijk, jeugddiabetes), is een situatie met een hoog risico. Dit komt omdat tijdens de geboorte de hoge insulineniveaus bij de baby, als gevolg van de blootstelling aan hoge suikers tijdens de zwangerschap, niet alleen de bloedsuikerspiegel laten dalen, maar ook voorkomen dat het lichaam van de baby ketonlichamen, melkzuur en vrije vetzuren vormt. Daarom moet deze baby in de gaten worden gehouden en krijgt hij extra voeding, en als dat niet werkt een intraveneus infuus om de bloedsuikerspiegel op peil te houden.
-
\t
- Goede controle van de zwangere die diabetes heeft, tijdens de zwangerschap kan helpen een lage bloedsuikerspiegel te voorkomen.
- Een goede controle van suikerziekte tijdens de bevalling en geboorte is ook belangrijk.
- Zwangeren wiens baby’s een hoog risico hebben op een lage bloedsuikerspiegel, zouden vanaf week 35 of 36 van de zwangerschap hun colostrum af kunnen kolven. De meesten moeders kunnen een paar milliliter per dag met de hand kolven en de moeder kan vaak 30 tot 40 milliliter opsparen voordat de baby geboren is. Als de baby bijvoeding nodig heeft om de bloedsuikerspiegel op peil te houden, kan hij colostrum van zijn eigen moeder krijgen en hoeft hij dus geen kunstmatige zuigelingenvoeding.
- Intraveneuze vloeistoffen die glucose bevatten (en dat is meestal het geval) die snel aan de moeder gegeven worden, zouden moeten worden vermeden. Als de glucose tolerantie (haar vermogen om glucose te verwerken) van de moeder beschadigd is, kunnen de grote hoeveelheden glucose die aan haar worden gegeven, haar bloedsuikerspiegel doen stijgen en een vergelijkbare reactie bij de baby teweegbrengen met een daarmee samenhangende stijging in de insulineafgifte bij de baby.
- Het beste is als de baby direct na de geboorte huid-op-huid bij zijn moeder kan zijn, dan kan hij zijn bloedsuikerspiegel beter op peil houden. De baby zou afgedroogd moeten worden en kan echt gelijk een paar uur bloot bij zijn moeder zijn. Het is mogelijk en ook wenselijk dat de baby een aantal uur huid-op-huidcontact heeft met zijn moeder zelfs als ze een keizersnede heeft gehad.
- Deze baby’s zouden moeten worden aangemoedigd om zo snel mogelijk na de geboorte te drinken aan de borst. De baby huid-op-huid met zijn moeder houden, helpt al veel omdat de baby op deze manier zichzelf kan aanleggen. Goed aanleggen helpt, zodat de baby snel voldoende colostrum krijgt. Borstcompressie tijdens het voeden zorgt ervoor dat de baby meer colostrum krijgt.
\t
\t
\t
\t
\t
Behandelen van een lage bloedsuikerspiegel
Als er bezorgdheid is over een snelle daling van de bloedsuikerspiegel van de baby of als deze te laag is en het borstvoeden het probleem niet lijkt te verhelpen, dan zou de baby extra colostrum of afgekolfde moedermelk moeten krijgen. En als dat niet beschikbaar is, dan kunstmatige zuigelingenvoeding.
Alle kraamafdelingen zouden moedermelk beschikbaar moeten hebben. Moedermelk is te verkiezen boven kunstmatige zuigelingenvoeding, ook wanneer het geen grote hoeveelheden bijvoeding betreft in de eerste dagen. Zelfs al heeft de baby behandeling nodig voor een lage bloedsuikerspiegel, dan nog is er zelden een reden dat de baby niet ook aan de borst kan drinken. Een baby kan tegelijk aan de borst drinken en een intraveneus infuus krijgen. Een baby kan bijvoeding krijgen (bij voorkeur vooraf gekolfde colostrum of opgeslagen moedermelk) terwijl hij ook borstvoeding krijgt.
Noot van de redactie
In Nederland zijn kinderartsen terughoudend met het benoemen van een lage bloedsuikerwaarde. Het liefst zouden zij de eerste bloedsuikercontrole niet onder de 2,2 zien en na het geven van de eerste borstvoedingen niet onder de 2,4. Na de eerste dag zien zij de bloedsuikers graag minimaal boven de 2,6. Vaak is controle dan niet meer nodig als de baby goed aan de borst drinkt.
In principe is bloedsuikercontrole niet nodig bij een op tijd geboren baby die niet te klein maar ook niet te groot is. Dus wanner het geboortegewicht ligt tussen de 2,5 en 4,5 kilo.
Beneden de 2,5 hebben baby’s vaak te weinig reserve, boven de 4,5 kilo is er de kans dat de moeder al dan niet zwangerschapsdiabetes heeft.
Referenties
- De Rooy L, Howden J. Nutritional factors that affect the postnatal metabolic adaptation of full-term small and large for gestational age infants. Pediatrics Vol. 109 No. 3 March 2002, pp. e42
- Cornblath M., Hawdon J.M., Williams A.F., Aynsley-Green A., Ward-Platt M.P., Schwartz R., Kalhan S.C. Controversies regarding definition of neonatal hypoglycemia: suggested operational thresholds. Pediatrics 2000;105:1141-5
- Hoest E., Joergensen A., Ebbesen F., Moeller M. Blood glucose levels in a population of healthy, breastfed, term infants of appropriate size for gestational age. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 2000;83:F117-9
- WHO Hypoglycaemia of the newborn
Lees ook
- Het belang van huid op huid contact
- Borstvoeding en diabetes
- Het Nieuwe Borstvoeding Boek, Stefan Kleintjes, lactatiekundige Groningen-Bedum & Gonneke van Veldhuizen-Staas, lactatiekundige Helmond
- Bestel hier je boeken bij Kenniscentrum Borstvoeding
Heb je nog vragen? Lees dan ook
- The ultimate breastfeeding book of answers, Jack Newman
- The latch and other keys to breastfeeding success, Jack Newman
- Mail Jack Newman
- Bekijk borstvoedingvideo’s
- Kijk op de site van Jack Newman
Artikelgegevens
- Hand-out #Hypoglycaemia © 2010 Vertaling © 2011
- Vertaling: Danielle Mitchell, Grietje Elsien de Jong-Taekema
- (Eind)redactie: Gonneke van Veldhuizen-Staas, Karin Dunning, Stefan Kleintjes
- Deze hand-out mag zonder verdere toestemming gekopieerd en verspreid worden, op voorwaarde dat hij in geen geval gebruikt wordt in enige context die de WHO-code op de marketing van vervangingsmiddelen van moedermelk schendt én dat tevens wordt voldaan aan de criteria gesteld in copyright
- Written and revised (under other names): Jack Newman, MD, FRCPC, IBCLC © 1995-2005
- Revised: Jack Newman MD, FRCPC, IBCLC and Edith Kernerman, IBCLC, © 2008, 2009