Overal op de wereld, in alle mogelijke leefomgevingen, brengen moeders nieuw leven voort. Voor veel dieren, zoals reptielen en amfibieën, eindigen de taken van de moeder al voordat de baby’s zijn geboren. Voor zoogdierbaby’s is dat heel anders. Zij hebben hun moeders hard nodig. Door haar worden ze gevoed, geknuffeld en verzorgd, net zo lang tot ze in staat zijn om hun eigen boontjes te doppen en te overleven.
Dit kleurrijke prentenboek is een boeiende reis door de wereld van de zoogdieren. Het laat zien hoe veertien verschillende zoogdierbaby’s zich ontwikkelen en hoe ze van hulpeloze pasgeborenen langzaam maar zeker zelfstandige volwassenen worden. Het onthult de vele manieren waarop baby’s groeien en de lezer ontdekt wat zoogdieren zo bijzonder maakt. De grote overeenkomst is natuurlijk dat alle zoogdiermoeders hun jongen voor een bepaalde tijd voeden met hun eigen, specifiek voor hun jong bedoelde melk.