Borstvoedingfanaat

Vanaf het begin stond het voor mij vast: ons kindje zou borstvoeding krijgen. Het was voor mij logisch, dat was waar mijn borsten ten slotte voor gemaakt waren dus dat ging ik doen. Geen cursus, geen boek gelezen tijdens de zwangerschap, ik ging wel kijken waar het schip strandde. Ik had gelezen welke problemen er eventueel konden komen en dat zes maanden borstvoeding het beste is voor een baby. ‘Zes maanden dus’, dacht ik bij mezelf. Prima, doen we. En dat werd dus mijn doelstelling. Zes maanden, niet meer of minder, maar die zes maanden ging ik halen. Dan had ik ons kindje het beste gegeven en kon ik daarna afbouwen. Zo’n dreumes/peuter aan de borst, dat vond ik geen gezicht, dat ging er bij ons niet van komen.
Matthijs wordt geboren, onze grote trots. De eerste periode verloopt de borstvoeding ontzettend goed. Maar met drie maanden begon de ellende. Door één keer op de tocht gevoed te hebben liep ik een borstontsteking op. Ik kreeg het redelijk snel zelf goed onder de knie zonder naar de dokter te gaan. Anderhalve week later volgde borstontsteking 2. Weer een week later nummer 3. Een lactatiekundige bood geen uitkomt, een vervangende huisarts vertelde me simpelweg te gaan stoppen. Zelf ik als leek wist dat dit echt het stomste was wat ik in dat geval kon doen. ‘Waarom doe ik dit eigenlijk nog’, heb ik toen regelmatig gedacht. Maar juist door die ontsteking kon stoppen niet. Gelukkig kon ik een paar dagen daarna bij mijn eigen huisarts terecht en die schreef antibiotica voor. Ik werd en strontmisselijk van en moest elke dag ervan overgeven, maar de ontsteking verdween en kwam niet meer terug.

Direct daarop belandden we in een vier-maanden dip waar je u tegen kon zeggen. Meermalen was ik zelf tot huilens toe gefrustreerd als Matthijs hapte, losliet, huilde, hapte, losliet, wéér begon te huilen en we zo rustig een uur bezig waren. Oh wat wou ik graag stoppen! Maar ik had een schuldgevoelstemmetje in mijn hoofd dat zei: je zou toch die zes maanden gaan halen? Nou dan! Om mezelf tegemoet te komen (dacht ik) besloot ik de voeding van zes uur te gaan vervangen door kunstvoeding. Ik dacht (ook door ‘adviezen’ uit mijn omgeving) dat het mij meer rust zou geven en ook dat hij dan beter door zou slapen. Maar Matthijs sliep niet beter. En in de tijd dat mijn man de fles zat te geven stond ik te koken, de vaatwasser in te ruimen of andere dingen te doen: het gaf me alleen maar meer onrust. Schoorvoetend vroeg ik na anderhalve week aan mijn man of we het niet weer terug konden draaien: ik wou die voeding ook weer zelf gaan voeden. Ik verwachtte tegenstand omdat hij het ook zo leuk vond. Maar hij stond helemaal achter me en liet het aan mij over. En dus kwam Matthijs ook voor die voeding weer lekker aan de borst.

Pas rond die tijd kwam ik per ongeluk terecht op het borstvoedingsforum. Het was een feest van herkenning en ook de redding van onze borstvoedingsperiode. Ik was niet de enige! Ik deed niks fout, en er was ook niks mis met Matthijs! Dit was de ‘viermaandendip’, en iets waar heel veel moeders mee kampten! Vol goede moed ging ik er weer tegen aan, en zo plots als die viermaandendip op was komen zetten, zo plotseling was hij ook weer weg. Op een goede dag merkte ik dat de rust was wedergekeerd, en dat ik steeds meer kon genieten van onze borst- momenten samen.

Geïnspireerd door het forum en de artikelen op deze site ben ik zelf op onderzoek uitgegaan. Waaróm was borstvoeding nou eigenlijk zo goed? Wat deed het dan precies? Wat hadden de organisaties erover te melden? Ik kwam meer en meer te weten en raakte meer en meer overtuigd van de kwaliteit van de borstvoeding. De zes maanden kwamen… en gingen: het ging zo goed, het was zo goed, we genoten er zo van! Waarom stoppen?

Afbouwen kwam ter sprake omdat mijn cyclus nog niet terug was en we zaten te denken over een tweede kindje. Stoppen wou ik eigenlijk helemaal niet, het deed me verdriet als ik eraan dacht. Maar de wens om niet teveel tijd tussen onze kinderen te laten zitten was ook groot. Een dilemma.

Echter, vorige week kregen we een tegenvallende ziekenhuis uitslag. Wegens de aanwezigheid van een erfelijke afwijking (Tubereuze Sclerose) in m’n schoonfamilie hadden we een DNA-test bij Matthijs laten doen. Helaas bleek hij de afwijking ook te hebben. Momenteel heeft hij nog nergens last van en we weten ook niet hoe het gaat lopen. Hij kan opgroeien tot een gezonde jongeman zonder enig symptoom, maar epilepsie, tumoren en verstandelijke handicaps zijn ook aan de orde. Voor mij weer een reden om me af te vragen of Matthijs in verband hiermee nog voordeel kon halen uit de borstvoeding. ‘Ja’, werd mij verteld, ‘Matthijs is zeker gebaat bij moedermelk omdat moedermelk een positieve invloed heeft op juist die delen die door Tubereuze Sclerose aangetast kunnen worden’. En dus hakten mijn man en ik de knoop door: Matthijs gaat zo lang mogelijk borstvoeding krijgen, een broertje of zusje moet dan gewoon wachten. Het is het allerbeste wat hij kan krijgen, we genieten er samen enorm van en het is zo ongelofelijk, geweldig, heerlijk als ‘s morgens vroeg dat hummeltje bij me in bed komt, hij zijn ontbijt wegwerkt en we samen tegen elkaar weer in slaap soezen.

Vanuit de omgeving krijg ik commentaar: ‘hè getsie Lies, je wordt toch niet zo’n fanaat met een peuter aan de borst?’en ‘je laat je toch niet gek maken door die borstvoedingmaffiosi?’

Die opmerking zette me aan het denken. En ik kwam tot een conclusie: Lieve fanatici, beste maffiosi, van harte gefeliciteerd, het is jullie gelukt. Ik ben ‘gehersenspoeld’ en volledig overstag. Ik ben een van jullie geworden… en weten jullie wat? Ik ben er nog verdraaid trots op ook! Op naar de twee jaar!

Lisette, mama van Matthijs (7,5 maand)