Over het hormoon oxytocine zijn al veel lofzangen gezongen. Toch kent het ook een schaduwzijde. In bepaalde gevallen heeft het door de wisselwerking met dopamine tot gevolg dat borstvoedende moeders een sterke dysforie waarnemen, een treurige stemming met intens heftige emoties. Het verschijnsel heeft sinds begin 2008 een naam: D-MER, dysphoric milk ejection reflex. In het Nederlands is dat D-TSR: dysforische toeschietreflex.
Er zijn op dit gebied nog geen publicaties van wetenschappelijk onderzoek beschikbaar, maar er is een aanzet gedaan om de verschijnselen in kaart te brengen. Dit artikel laat je kennismaken met het begrip en reikt je een website en een aantal hand-outs aan met meer informatie.
Hormonen
Ons lichaam staat onder invloed van allerlei hormonen. Hormonen zijn stoffen die door klieren via de bloedbaan worden afgegeven aan doelcellen of doelorganen, zodat ze aldaar hun werk kunnen doen. Hormonen ‘reizen’ dus met het bloed door het lichaam. Ze onderscheiden zich daarmee van neurotransmitters. Dit zijn moleculen die worden afgescheiden door zenuwcellen en die zorgen voor signaaloverdracht tussen zenuwcellen. Deze hebben met name op de plek van afgifte hun effect.
Eén van de hormonen die de laatste tijd terecht meer in de publieke belangstelling heeft gestaan, is het hormoon oxytocine. Het boek De oxytocinefactor van Kerstin Moberg heeft daaraan een royale bijdrage geleverd. Haar boek is gericht op het grote publiek en legt uit wat het effect van deze bijzondere stof is.
Oxytocine
Oxytocine heeft allerlei fraaie bijnamen: knuffelhormoon, liefdeshormoon, relaxhormoon. In de borstvoedingswereld is het bekend als dé factor voor het toeschieten van de melk. Zonder oxytocine geen goed lopende borstvoedingsperiode, want borstvoeding is een kwestie van melk maken en melk geven. Oxytocine zorgt voor het geven, voor het toeschieten, voor het loslaten van de melk uit de borst en is daarmee een onmisbare factor in het voedingsproces.
Oxytocine is echter een uitzonderlijke stof, want het is niet alleen een hormoon, maar ook een neurotransmitter. Dat betekent dat het een zeer krachtige uitwerking in het lichaam kan hebben: als een hormoon ook als neurotransmitter functioneert, gaat de werking extra snel. Hormonen moeten eerst nog een zekere ‘afstand’ afleggen, maar neurotransmitters hebben een instant-effect.
Samenwerking tussen hormonen
Het menselijk lichaam is een ingewikkelde chemische fabriek. Om alle uiteenlopende processen goed te laten verlopen, moeten de functies van alle verschillende organen en de hoeveelheid en de werking van de stoffen die worden afgegeven, met elkaar in balans zijn. Ontbreekt dat evenwicht, dan kunnen er ernstige klachten optreden. Hormonen regelen allerlei lichamelijke processen en werken via positieve en negatieve terugkoppeling op elkaar in. Komt er meer van het één, dan neemt het ander af. Is er te veel van het één, dan zegt een andere stof: ‘Ho, genoeg, een beetje gas terug nu.’ Die terugkoppeling houdt alles in evenwicht en voorkomt lichamelijke klachten. Denk bijvoorbeeld aan de suikerhuishouding in het lichaam. Als de suikerspiegel te hoog wordt, komt insuline in actie en zorgt het voor afbraak van suikers. Is die werking verstoord, dan spreken we van diabetes. Een ander voorbeeld is de stof cortisol. Het maakt energie vrij en compenseert daarmee voor een deel het energietekort dat ontstaat door een verhoogde adrenalinespiegel bij stress. Alle hormonen zijn er dus op gericht om de balans in het lichaam, de homeostase, te handhaven. Zie het als een thermostaat: bij bepaalde waarden, wordt verdere stijging een halt toegeroepen.
Dopamine, prolactine en oxytocine
Ook in het borstvoedingsproces speelt er iets dergelijks. Als een moeder gaat voeden, is er vraag naar haar melk en moet haar lichaam via de hypofyse prolactine afgeven om de melkproductie op peil te houden. Om dat te bereiken, is het noodzakelijk dat het dopamineniveau in het bloed daalt. Dat is nodig om prolactine haar melkproducerende werk te laten doen. De toeschietreflex zet dit mechanisme in gang en veroorzaakt een dopaminedaling ten behoeve van de melkproductie.
Dopamine (net als oxytocine zowel hormoon als neurotransmitter) speelt een grote rol bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn. Wanneer het niveau van dopamine te sterk of te snel daalt, voelt een mens zich ellendig en maken zich allerlei sombere emoties meester van de persoon in kwestie. Wanneer een borstvoedende moeder te maken krijgt met deze te sterke daling van dopamine, dan noemen we dit D-TSR, dysforische toeschietreflex. De balans tussen diverse hormonen is verstoord en veroorzaakt (ernstige) klachten.
Een flinke of zelfs te grote melkproductie kan tot voortdurend volle borsten leiden. En zelfs wanneer je melkproductie met de vraag van je kindje in balans is, kunnen je borsten soms erg vol raken, bijvoorbeeld doordat er veel tijd tussen de voedingen verstrijkt. Een volle borst kan veelvuldige toeschietreflexen veroorzaken.
Een moeder die gevoelig is voor D-TSR kan daardoor extra klachten ontwikkelen. Het zijn immers de toeschietreflexen die het negatieve proces triggeren. Het lijkt daarom zinvol om te zorgen voor een goed afgestemde melkproductie, zodat er niet onnodig veel tussentijdse toeschietreflexen zijn.
Gradaties in intensiteit van D-TSR
De klachten als gevolg van D-TSR kunnen sterk variëren. Bij sommige moeders verdwijnen de klachten nadat ze er een paar maanden last van hebben gehad. Andere moeders houden gedurende de gehele borstvoedingsperiode klachten. Het gaat dan om gevoelens van angst, treurigheid, verontrusting, naar binnen gekeerd zijn, nervositeit, schrikkerigheid, bezorgdheid, emotionele onrust, irritatie, gevoel van hopeloosheid, een raar gevoel in de maag en algemene negatieve gevoelens.
D-TSR is een wezenlijk ander verschijnsel dan een postpartum-depressie (PPD). Moeders met PPD voelen zich niet alleen vlak voor het toeschieten of het voeden diep ongelukkig, maar de hele dag door. Voor moeders met D-TSR is de dysforie specifiek verbonden met de momenten net voor een eerste of volgende toeschietreflex. Het zijn de overweldigende, negatieve emoties net vóór het toeschieten, die kenmerkend zijn voor D-TSR. Bij D-TSR worden deze emoties veroorzaakt door een fysiologisch probleem (te laag dopamine-niveau) en niet door psychologische klachten. Omdat de verschijnselen sterk lijken op wat een moeder met een PPD kan ervaren, zijn er waarschijnlijk ten onrechte diagnoses van PPD gesteld, terwijl er sprake was van D-TSR. Beide verschijnselen kunnen overigens wel samengaan, wat het beeld natuurlijk gecompliceerder maakt.
Déjà vu
Door de effecten van de toeschietreflex kunnen er herinneringen bovenkomen aan gebeurtenissen die eerder in het leven tot dopaminedalingen leidden. Daardoor kan het lijken alsof het die herinneringen zelf zijn die de nare gevoelens veroorzaken, terwijl er in feite sprake is van een vergelijkbaar hormonaal proces en niet van een psychologische oorzaak. Voor moeders en zorgverleners kan het erg moeilijk zijn om die verschillende dingen uit elkaar te houden en de moeder kan tot de conclusie komen dat borstvoeding haar diep ongelukkig maakt. Als een moeder niet goed merkt wanneer ze een toeschietreflex heeft, is het nóg lastiger om de klachten te koppelen aan de verstoorde dopaminewerking in het lichaam. Dit alles kan ertoe leiden dat een moeder besluit om het voeden (voortijdig) af te bouwen. De dysforie van D-TSR maakt dan soms plaats voor verdriet om de verloren gegane borstvoedingservaring.
Behandeling
Er zijn manieren om D-TSR-klachten te verminderen. Deze zijn gebaseerd op de kennis die er op dit moment is over hoe D-TSR ontstaat. Die kennis houdt in dat er waarschijnlijk sprake is van een te brede, te sterke of te snelle daling van het dopaminegehalte in het bloed.
Middelen die het dopamineniveau verhogen (dopamine-agonisten) en middelen die het verlagen van de spiegels als gevolg van bijvoorbeeld andere medicijnen tegengaan (dopamine reuptake-inhibitors), zijn daarom behulpzaam.
Meer specifieke informatie hierover vind je bij de site van D-MER.
In essentie komt de behandeling neer op het zoeken naar één van de volgende opties
- de hersenen aanzetten tot meer dopamine-afgifte;
- de hersenen een stof laten afgeven waarop het lichaam net zo reageert als op dopamine;
- de zenuwcellen die dopamine afgeven, aanmoedigen om de overblijvende dopamine niet te resorberen, waardoor er voor de ontvangende cellen (de receptoren) meer dopamine overblijft;
- het aantal receptoren voor dopamine laten toenemen.
De pagina’s waar de behandelingen worden besproken, dragen allerlei mogelijkheden aan, zowel van medicijnen op recept als van natuurlijke middelen en veranderingen in het dagelijkse leefpatroon.
Tot slot
Op de website Dysphoric Milk Ejection Reflex vind je veel informatie en je kunt er (in het Engels) ervaringen lezen van moeders met D-TSR-klachten.
Onder Resources vind je de blog waarmee het allemaal begon. Hij is geschreven door Alia Macrina Heise, initiatiefneemster van de website. Vanaf hier kun je doorlinken naar de Facebook-groep en kun je foto’s bekijken.
Dit zijn de drie hand-outs die je op deze pagina vindt, vertaald in het Nederlands:
Wees je ervan bewust dat de kennis over en de behandeling van D-TSR nog in de kinderschoenen staan. Er is nog heel weinig over bekend en ook zorgverleners zullen er in veel gevallen niet of nauwelijks van op de hoogte zijn.
De publicatie Dysphoric milk ejection reflex: A case reportvan Alia Heise en Diane Wiessinger is verschenen in de International Breastfeeding Journal 2011.
Het idee is dat als er meer specialistische deskundigen zijn die over dit verschijnsel lezen, er ook meer expertise beschikbaar komt om verder onderzoek te doen. Dit zal op termijn dan naar een oplossing kunnen leiden.
Daarom is de informatie in dit artikel, net als de informatie op de website Dysphoric Milk Ejection Reflex, een weergave van de zeer beperkte inzichten die er op grond van pionierswerk op dit moment, anno 2010, zijn. Het is vooralsnog niet wetenschappelijk onderbouwd.
Men is in Amerika zeer benieuwd naar ervaringen van moeders elders op de wereld. Herken je de klachten? Laat het ons weten, en mail je ervaringen aan de redactie. Wellicht kunnen we ruimte vinden voor ervaringsverhalen en kan er worden gekeken in hoeverre we in Nederland een praktische bijdrage aan het onderzoek naar D-TSR kunnen leveren.
Lees ook
- De oxytocinefactor
- Ervaringen met borstvoeding, depressie & D-MER
- Borstvoeding en depressie, ervaringsverhaal 1
- Dysphoric Milk Ejection Reflex
- Dysphoric milk ejection reflex: A case report: International Breastfeeding Journal 2011, 6:6. doi:10.1186/1746-4358-6-6.
- D-MER-moeder.pdf
- D-MER-zorgverlener.pdf
- D-MER-anderen.pdf
Vertaling & Copyright
- Vertaling: Marianne Vanderveen-Kolkena IBCLC
- © Kenniscentrum Borstvoeding
- © Alia Heise & Diana Wiessinger
- Zie copyright
- Hand-outs, met toestemming van Alia Heise in het Nederlands vertaald door Marianne Vanderveen-Kolkena IBCLC