Een kort artikel over de basisprincipes van borstvoeding.
De melkklieren in de borsten maken melk aan uit het bloed dat in piepkleine adertjes door de borsten stroomt. Na de bevalling zorgt het hoge prolactinegehalte en de snelle daling van het progesterongehalte in het bloed van de pas bevallen vrouw er voor dat de melkproductie op gang komt. Door de aanraking van de tepel wordt iedere keer weer nieuwe prolactine aangemaakt, wat weer een stimulans is voor de melkproductie.
Melk maken [vervolg]
Als de melkproductie eenmaal op gang is, spelen de hormonen niet meer zo’n grote rol. Na verloop van tijd is de stimulus voor de melkproductie de leegheid van de borst. Met andere woorden, hoe meer en hoe beter de borst geleegd wordt, hoe meer melk er wordt aangemaakt. Dit is de basis voor het vraag-aanbod principe dat aan het geven van borstvoeding ten grondslag ligt. Hierdoor maken de borsten zo veel melk aan als de baby nodig heeft. Als de hoeveelheid melk te groot is, zal de baby niet alles opdrinken en zal de melkproductie wat afnemen. Als de hoeveelheid melk te klein is, zal de baby vaker vragen om gevoed te worden, zal de borst vaker geleegd worden en zal daardoor de melkproductie toenemen.
Melk geven
De baby aan de borst moet de melk uit de borst melken. Hij is goed aangelegd als hij de tepel en ook een flink deel van de tepelhof in zijn mond heeft. De lipjes van je baby zijn naar buiten gekruld en zijn tong ligt onder de tepelhof, ietsjes over de onderlip heen. Kijk eens naar de hoofdletter K van het logo van Kelloggs; zó moeten zijn lipjes zijn, als je kijkt vanaf de zijkant.
Door de melkende beweging van zijn tong en door de negatieve druk die ontstaat in zijn mond, wordt de melk uit de borst gehaald en stroomt dan zo achter in zijn mond. Vervolgens zal hij het doorslikken. Die ritmische beweging kan je vaak goed zien en horen.
De aanraking van de tepel veroorzaakt een seintje naar de hersens die het hormoon oxytocine vrijgeven. Dit hormoon zorgt ervoor dat de spiertjes die in de borst rondom de melkklieren liggen, samentrekken. Door dit samentrekken wordt de melk vrijgegeven en min of meer naar voren gestuwd. Deze reflex die voor dit toeschieten van de melk zorgt, is de toeschietreflex, of TSR. Veel vrouwen, maar niet alle vrouwen, voelen de toeschietreflex als een lichte tinteling in hun tepels.
De melk die het eerst vrijkomt heeft een andere samenstelling dan de melk die later vrijkomt. De voormelk is wateriger en lest de dorst van de baby. De achtermelk bevat meer vet en zorgt ervoor dat de baby zich verzadigd voelt en goed groeit. De overgang van voormelk naar achtermelk gaat overigens geleidelijk. Maar het is niet bij elke vrouw hetzelfde, en de verschillen tussen voor- en achtermelk zijn ook afhankelijk van het tijdstip van de dag en/of de opslagcapaciteit van de melk in de borst. Ook duurt het bij een volle borst langer voordat de vettere melk beschikbaar komt, in vergelijking met een borst die nog niet helemaal vol is.
Wil de baby dus zowel genoeg voor- als achtermelk krijgen zal de toeschietreflex moeten optreden, en zal de baby de tijd moeten krijgen om zolang aan de borst te drinken totdat hij verzadigd is.
De toeschietreflex zal vanzelf komen als je baby aan de borst ligt en als hij de borst goed in zijn mond heeft genomen. Als je kolft zal je soms bewust wat meer moeite moeten doen om de toeschietreflex op te wekken. Dat kan met warmte, massage van de borsten, ontspanningsoefeningen en het denken aan je kindje. Je kunt wat mooie foto’s van je kindje meenemen, naar zijn geluidjes luisteren op je i-pod of een doekje of knuffel bij de hand hebben met zijn geurtjes. Krijg je ondanks dat toch geen toeschietreflex, dan kan de oxytocine neusspray, dat nagemaakte oxytocine bevat, je wellicht helpen.
Bij het aanleggen maak je gebruik van de aangeboren zoek-, hap- en zuigreflex. Bekijk hiervoor het artikel Als je aanlegt. En ook de foto’s van de borstvoedingshoudingen.
Lees ook
- Het Nieuwe Borstvoeding Boek, Stefan Kleintjes, lactatiekundige Groningen-Bedum & Gonneke van Veldhuizen-Staas, lactatiekundige Helmond
- Eten voor de Kleintjes, kleintjes van 0-4 leren zelf eten, Stefan Kleintjes, kinderdiëtist en lactatiekundige Groningen Bedum; 10e druk september 2019
- Bestel hier je boeken bij Kenniscentrum Borstvoeding