Het is april. Er ligt een kersvers kereltje op mijn borst, ons tweede kindje. Nog geen uur oud, drinkt hij uit de borst alsof hij nooit anders gedaan heeft. Eerst links, dan rechts, daarna nog een keer links. Ik vind het heerlijk! Dit gaat helemaal goed komen. Natuurlijk, borstvoeding is hard werken maar het komt goed, daar ga ik alles aan doen. Gelukkig weet ik er het nodige van inmiddels.
Overproductie, sterke toeschietreflex, Vasospasmen, DMER (kort moment van depressie bij de tsr)… allemaal gehad in de eerste drie maanden bij mijn dochter, en overwonnen. Ik heb haar kunnen voeden tot ze 1 was en ik door een nieuwe zwangerschap geen melk meer had. Aan droog drinken deed ze niet, maar stiekem heb ik de gedachte: misschien, heel misschien verleert ze het niet en kan ik tandemvoeden, straks. Het liep een beetje anders….
Zoals verwacht, heb ik al snel overproductie. Geen probleem, ik ben van te voren bij de lactatiekundige geweest. Het plan ligt klaar, en met wat lactatiekundige sturing zijn we al snel op elkaar afgestemd, mijn ventje en ik. Vasospasmen? Het is warm buiten en ik heb mijn trucjes.
DMER? Ik heb besloten me er niet voor te schamen en er open over te zijn. En dat scheelt de helft. Ik ben me dit keer namelijk niet de hele dag aan het afvragen of ik misschien echt depressief aan het worden ben. Ook schrik ik niet meer als ik me onwijs rot voel als hij bij me begint te drinken.
Kwestie van tot dertig tellen en het is voorbij. Geen probleem dus. Mijn toeschietreflex blijkt weer veel te sterk voor een baby van nog geen zeven pond. Maar ook dat ken ik. Ik wek hem met de hand op en geef tegendruk. Daarna leg ik ventje aan. Ook dat is dus geen probleem.
Dat niet nee. Maar na een paar weken huilt mijn ventje steeds vaker. En harder. En overstrekt. En gilt. Van voeding naar voeding. Slapen is drama en ook de borstvoeding is een strijd geworden. Hij wil drinken maar niet aanhappen. Aanhappen maar niet drinken. Hij overstrekt en kan dan de tepel niet vinden. Hij huilt en is met borstvoeding niet te troosten. Het sloopt hem en het sloopt ons. En zo zitten we bij de huisarts, allebei in tranen.
De huisarts wijst ons op verborgen reflux, geeft maagzuurremmers mee en wijst op een mogelijke opname. Want daar huilt hij genoeg voor. Thuis stuur ik een noodkreet naar de lactatiekundige die gelukkig snel langs kan komen. Ze bekijkt het ventje, zijn houding, zijn tong- en lipriempjes, het aanleggen, ons worstelen en zegt: ‘Jullie hebben een ziek kindje.’
Het raakt me. Eerst wil ik er niet aan maar terugkijkend had ze gelijk; ons ventje is ziek. Aan de borstvoeding en aanverwante zaken is niks geks te zien. Wel adviseert ze me koemelkvrij te gaan eten. Een goede zet, zo zal blijken, maar problemen blijven.
Het ventje is 2,5 maand. Aanhappen blijft moeilijk maar de medicatie heeft effect. Net als de kinderfysio die ons elke week tips komt geven. Helemaal goed is het nog niet en daarom proberen we zwaardere medicatie. Helaas, de bijwerkingen blijken dramatisch en ons ventje, dat overigens ook flink wat temperament bezit, heeft er genoeg van.
Van keelpijn en buikpijn en waar het in zijn beleving vandaan komt: de borst.
En dus, midden in de zomervakantie, stopt hij ermee en weigert nog te drinken. Ja, wel uit een fles maar de borst?
Nee dank je. Hij zet het op een krijsen zodra ik hem de borst aanbied. Ik probeer paniek te vermijden, geen druk te zetten en stuur weer een SOS naar de lactatiekundige. Vanaf haar vakantieadres, (zo toegewijd!), denkt ze mee. De belangrijkste conclusie? Zolang hij pijn heeft, gaat hij de borst niet accepteren. Zolang zijn lijf hem zoveel onrust bezorgt, is er geen vertrouwen.
Een paar weken van zoeken en hopen volgen. En van chaos, wanhoop en kolven. Het overspoelt me en dus besluit ik de hoop op te geven. Hij gaat niet meer aanhappen. En ik ga het ook niet meer proberen. Ik ken de tips, van veel met je baby huid-op-huid in bed liggen enzo, en wat zou ik graag zo aan vertrouwen werken! Maar ons ventje ontspant niet en knus samen liggen lukt al maanden niet. Ons ventje kronkelt en worstelt en…. drinkt de fles. Maar hij drinkt, gelukkig!
Ik leg me toe op kolven en vind een FB-groep van fulltime kolvers die me verder helpen en perspectief geven. Ik leer mijn lijf kennen en leer te powerkolven. Ik bouw de nachtkolfsessie af. Ik kolf een kolf kapot. En ga door.
Met ups en downs worstelen we verder. Het ventje wordt ouder en kan steeds meer. Het doet hem goed. De terugvallen zijn echter heftig en kosten me veel. En na zeven maanden borstvoeding kan ik niet meer. Het doet pijn maar ik kan niet meer.
De huisarts regelt kunstvoeding, smerig spul maar vrij van allergenen. Het ventje weigert. Natuurlijk. Er is geen 50/50 bij ons jochie en er zit niets anders op dan abrupt te switchen. En zo doen we het. Hij leert het bocht te drinken en gaat ineens vooruit! Zou hij dan nog een allergie hebben? Mocht ik nog een keer in dit schuitje komen, dan zoek ik op tijd een bv-vriendelijke diëtist, neem ik me voor. Maar nu, aan het eind van ons latijn, gaan we het met vast voedsel uitzoeken.
Na zeven maanden is ons ventje huilbaby af. Het heeft me moeite gekost om het niet als falen te zien. Ik had zo graag langer, zo graag voorbij het jaar, zo graag knus. Ik had zo graag. Maar het liep een beetje anders en inmiddels, met wat hulp, kan ik zeggen dat ik trots ben. Op zeven maanden voeden tegen de klippen op. Op vier maanden kolven. Op alle goeds dat hij binnen heeft gekregen.