De afgelopen week werd ik overvallen door verhuisstress. Ik verkaste van Amsterdam naar Groningen dus ja, het werk moest aan de kant, de administratie moest op orde zijn en álles moest ingepakt staan op het moment suprême: zaterdagochtend om half negen zouden we taart en koffie doen met vrienden om daarna alles in de verhuiswagen te schuiven.
Hoewel ik geen kleintjes heb rondlopen en al helemaal geen baby aan de borst heb, dacht ik erover na als het wél zo zou zijn.
Een vriendin van me verhuisde namelijk, net een week voor mij, mét man en drie kids, naar een huis 100 meter om de hoek van haar oude huis. Ik vroeg me af hoe ze het zou doen in die laatste stressweek. Zou ze dan tijd hebben voor haar kleintjes? En zou de kleinste dan nog wel rustig genoeg drinken? Zou zij niet te gestrest zijn? Zou haar productie dan niet teruglopen en ja, was het dan niet zo maar afgelopen met de borstvoeding?
Simone was van plan de twee grote kleintjes naar opa en oma te sturen in dat Paas-verhuis-weekend. Heel slim natuurlijk.
En wat haar jongste telg betreft was het voor haar allemaal heel logisch: al maandenlang, bij elke hongerkik die hij gaf, werd hij aangekoppeld. Dan weer links, dan weer rechts, even afhankelijk van welke borst het zwaarst was. Het was, en hij is nog steeds, een heel tevreden knaapje met enorme spekbenen en vele onderkinnen. Simone sjouwt hem overal mee heen, legt hem in zijn mandje als ze even van hem af wil, en -zoals eerder gezegd-, zodra meneer kikt gaat hij aan de tiet. Maakt niet uit waar ze zijn. Ik geniet er elke keer weer van, van de simpelheid, harmonie en rust die dit beeld uitstraalt.
Ze was nu van plan om tijdens de verhuizing gewoon op dezelfde manier door te gaan. Dat van die stress en mogelijk teruglopende productie had ze al voorzien, dus zorgde ze ervoor dat ze haar zoon werkelijk elk moment van de dag bij zich in de buurt had. Voorheen werd hij pas aangekoppeld als hij een echte hongerkik gaf, in deze dagen tussen de dozen, hoefde hij maar met zijn ogen te knipperen om de borst voor zijn neus te zien verschijnen. Te pas en te onpas lag hij comfortabel tussen de dozen te drinken.
Wat een gemak in deze stressdagen om werkelijk overal te kunnen voeden, ook nu de stroom is afgesloten, de keukenspullen weggestopt zijn in dozen en alle stoelen en bedden weg zijn. Er is altijd wel ergens een superstevige verhuisdoos om op neer te ploffen, en hup: voeden maar. De hormonen van de borstvoeding en het voeden zelf dwingen je tot een momentje rust in alle chaos. Zoonlief, die de onrust en stress feilloos aanvoelt, wordt gerustgesteld door de aanwezigheid van moeder, en door het feit dat hij nog steeds altijd aan de borst mag en kan. Het is prima voor de productie want die krijgt zo weer ‘s een lekkere oppepper. En het lijkt me vooral helemaal fijn voor de moeder te weten dat zij er helemaal kan zijn voor dat kleine ventje, dat nog helemaal van haar afhankelijk is.