Voor het schrijven van mijn columns ga ik vaak op zoek naar de actualiteit. Vandaag viel mijn oog op een nieuwsbericht over borstvoeding en borstkanker, en dan vooral over de preventieve werking dat het geven van borstvoeding heeft op het krijgen van borstkanker.
‘Vrouwen die borstvoeding geven hebben maar liefst een vijfde minder kans op borstkanker. Duizenden gevallen van de ziekte zouden kunnen worden voorkomen als moeders hun kind minstens zes maanden aan de borst leggen.’ Het stond in de Telegraaf.
Dit is natuurlijk niets nieuws en al veel langer bekend. Maar altijd als ik zoiets lees denk ik terug aan een vriendin. Laten we haar Janneke noemen.
Janneke was mijn beste vriendin op de basisschool. Tijdens onze tienerjaren verloren we elkaar wat uit het oog, maar nooit helemaal. We kwamen elkaar toch steeds wel weer tegen. We bleven allebei in de buurt van ons ouderlijk huis wonen en zo bleven de korte contacten bestaan. Ongeveer tegelijk met de geboorte van mijn oudste kind kreeg zij een zoon.
Tijdens het winkelen kwamen we elkaar weer tegen. Ik keek bewonderend in de kinderwagen en zij keek naar mijn zoon in de draagdoek. We kletsten wat over koetjes en kalfjes en daarna kwam het gesprek op voeding. Zij gaf haar zoon geen borstvoeding. Dat was haar veel te veel gedoe. Ze wilde niets aan haar borsten hebben hangen en dus kreeg haar zoon vanaf dag één de fles. ‘Tsja, gedoe’, ik wist nog niet zo goed wat ik van borstvoeden moest vinden, maar gedoe vond ik het toch zeker niet.
De dag dat mijn zoon op de kleuterschool begon, kreeg ik te horen dat ze borstkanker had. Operaties, bestralingen en meerdere chemokuren kwamen op haar pad. Met daarbij ook de aanschaf van haar eerste pruik en de oververmoeidheid. Ze heeft jaren gevochten, voor haarzelf en om haar zoon te zien opgroeien. Jaren van ziekenhuisbezoeken, goed nieuws en later toch weer slecht nieuws volgden.
Helaas is ze er nu niet meer.
En dan lees ik zo’n nieuwsbericht. Ik vraag mij iedere keer weer af, of Janneke het wist. Of ze wist dat borstvoeding geven zoveel meer is dan het voeden van je kind. Dat je door je kind niet ‘aan je borsten te hangen’ de kans significant vergroot dat diezelfde borsten je uiteindelijk doodziek maken? Ik voel mij schuldig. Ik wist het, maar ik heb Janneke niets verteld. En hoe vaak heb ik geen korte gesprekjes met andere (aanstaande) moeders. Hoe vaak hoor ik niet de opmerking dat borstvoeden te veel gedoe is. Op die momenten ben ik erg laf, ik kies voor ja-knikken, hooguit zeg ik nog dat het wel meevalt. Nooit vraag ik of ze wel een goed geïnformeerd tot dit besluit gekomen zijn.
Ik voel mij ook boos. Heel boos dat we leven in een maatschappij waar geldelijk gewin een grotere rol speelt dan de gezondheid van mensen. Waar preventie een ondergeschoven kindje is in de medische wereld. Waar vanuit de overheid en de maatschappij nauwelijks ondersteuning is voor voedende moeders. Waar kunstvoedingsfabrikanten nog veel te veel speelruimte wordt gegeven om vrouwen te beïnvloeden.
Woedend maakt het mij dat ‘duizenden vrouwen’ een lijdensweg zoals Janneke bespaard had kunnen blijven.
- Reageren? Dat kan op de Facebookpagina van Kenniscentrum Borstvoeding.