Ze kijkt me aan met ogen als schoteltjes. Marije is dertig weken zwanger van haar eerste kind en ik heb haar net gevraagd of ze van plan is om de borst of de fles te gaan geven aan haar baby. “Natuurlijk ga ik borstvoeding geven, waarom niet?” antwoordt ze verbaasd. “Waarom vraag je dat eigenlijk, het kind is toch nog niet geboren?”
Op de vraag of ze interesse heeft voor infoavonden over borstvoeding, antwoordt ze dat ze toch haar moeder en haar zussen heeft. “Ik zie wel hoe het gaat na de bevalling,” zegt ze een tikkeltje geïrriteerd om zoveel dommigheid van mijn kant.
Haar reactie beschaamt me. Marije vindt borstvoeding geven de normaalste zaak van de wereld en ik vind dat zelf ook. Met mijn vraag breng ik haar in verwarring en dat is het laatste wat ik wil. Ik zou willen dat elke moeder haar kind na de geboorte gewoon laat drinken aan haar borst, net als Marije van plan is. Maar dat is geen realistische kijk op de zaak. Ouders kunnen kiezen om toch kunstvoeding te geven. Maar wil ik die keuze gelijkwaardig presenteren? Nee, maar toch doe ik dat wel als ik mijn klanten vraag: “Ga je de borst of de fles geven?” Ik wil deze vraag eigenlijk helemaal niet stellen.
Bovendien vind ik dat deze vraag niet klopt. Ik vraag mijn zwangeren toch ook niet of ze van plan zijn vaginaal of per keizersnede te bevallen of om gewoon te blijven poepen of een stoma te nemen. Wat mij betreft is het kiezen voor kunstvoeding een vrije, maar wel een mindere keuze, net als ik vind dat een keizersnede zo veel mogelijk voorkomen dient te worden.
Mijn collega’s en ik doen het tegenwoordig dan ook anders met onze borstvoedingvoorlichting. We willen duidelijk maken dat wij borstvoeding vanzelfsprekend vinden. Maar we vinden het ook belangrijk om de realiteit onder ogen te zien en ons te realiseren dat er mensen zijn die om wat voor reden ook hun baby kunstvoeding willen geven. Ook willen we weten hoe onze klanten denken. Dan kunnen we ze ook beter van dienst zijn.
Dus wij stellen duidelijk: “Borstvoeding is het gezondst wat je je kind kunt geven en dat is ons advies.” Vervolgens vragen we: “Hoe denken jullie daarover?” Zo krijgen we een gesprek op maat met onze klanten over hun motivaties, belemmeringen, vervelende ervaringen en passies. Als moeders borstvoeding willen geven, zetten wij ons in voor een goede begeleiding: “Maak maar gebruik van ons.” Als onze klanten daar geen prijs op stellen, houdt het op.
Marije is een paar maanden na ons gesprek bevallen. Een mooi jongetje is tussen haar borsten beland. De eerste minuten komen ze samen een beetje bij van de zware inspanningen. Als het ventje afgenaveld is, legt ze hem een beetje schuin, zo kan ze hem beter zien. Ze begint tegen hem te praten en hij reageert met zachte kreetjes. De placenta wordt geboren en tijdens het nakijken ervan hoor ik al wat smakgeluiden. Als ik de placenta laat zien, heeft het jongetje al aangehapt en zegt ze: “Kijk, hij drinkt!” Anderhalf jaar later drinkt hij nog steeds en zit Marije weer voor me in verband met haar tweede zwangerschap. Dit keer ga ik haar niet meer lastigvallen met mijn overbodige vraag.