Borstvoeding en obesitas, hoe zit het nu?

Al weer een hele tijd hoor je dat het geven van borstvoeding de kans op overgewicht voor je kind vermindert. Het staat vermeld op nummer 37 van de lijst ‘101 redenen om borstvoeding te geven’ [1] en het Voedingscentrum meldt dat borstvoeding waarschijnlijk beschermt tegen overgewicht op latere leeftijd. Op het SBO-congres in 2004 gaf dr. Remy Hira Sing hoogleraar Jeugdgezondheidszorg een lezing met als titel: ‘Preventie van overgewicht’. Hij zei daarin onder meer dat het stimuleren van borstvoeding een van de belangrijkste preventieve maatregelen is om overgewicht te voorkomen, en dat bij kinderen die borstvoeding hebben gekregen de prevalentie van overgewicht het laagst is. Hoe langer borstvoeding is gegeven, hoe lager de prevalentie van overgewicht.
Zelf ben ik ook een van die volwassenen die ‘met de fles is grootgebracht’ en ik ben altijd in gevecht met mijn gewicht. Het lijkt me dan ook heerlijk als ik mijn kinderen alvast een voorsprong in deze strijd geef door ze borstvoeding te geven. Maar waarom beschermt borstvoeding tegen overgewicht? Hoe zit het precies? Ik besloot dit uit te gaan zoeken. Ik begon met het onderzoek dat in de 101 redenen als bron wordt genoemd: ‘Breast feeding and obesity: cross sectional study’. [2] Dit onderzoek wijst uit dat 4,5% van de kunstgevoede kinderen te dik is, tegen slechts 0,8% van de kinderen die een jaar of langer borstvoeding kregen.
Het artikel waarnaar ‘101 redenen’ verwijst dateert van 1999, voor de onderzoekswereld al een hele tijd geleden. Daarnaast was de studie retrospectief: de ouders van een grote groep vijf- tot zesjarige kinderen werd gevraagd op welke manier hun kind gevoed was. Het was echter een goed uitgevoerd onderzoek dus ik ging op zoek naar meer onderzoek van deze auteurs. Maar natuurlijk ook naar onderzoek van anderen.

Veel tegenstrijdige onderzoeken

Al snel bleek dat de recente onderzoeken elkaar tegenspraken. De een vond wel een effect, de ander niet. Gelukkig voor mij waren er meer mensen hier tegenaan gelopen. Onder andere een van de mensen van het onderzoek uit 1999, R.von Kries. Van hem vond ik een meta-analyse uit 2004 van observerende studies naar borstvoeding, ‘Protective effect of breastfeeding against obesity in childhood’. [3] Deze meta-analyse was gebaseerd op het overzichtsartikel ‘Breast-feeding and childhood obesity – a systematic review’ [4] dat ook mede door Von Kries en andere auteurs van het artikel uit 1999 geschreven was. Daarnaast vond ik nog een overzichtartikel, gepubliceerd in 2005, ‘Effect of Infant Feeding on the Risk of Obesity Across the Life Course; A Quantitative Review of Published Evidence’. [5]

Beide artikelen zijn behoorlijk eenduidig in hun eindoordeel. Borstvoeding beschermt tegen overgewicht. In het eerste artikel staat: “Borstvoeding heeft een klein maar significant beschermend effect op de kans om later overgewicht te krijgen.” Het tweede artikel drukt zich wat anders uit: “Borstvoeding beschermt tegen overgewicht later in het leven. Maar er is meer onderzoek nodig om het effect van beïnvloedende factoren beter in kaart te brengen”. Voor het eerste artikel werden zestien onderzoeken bekeken. Negen studies, met samen bijna 70.000 deelnemers, werden geschikt bevonden om deel te nemen. De criteria voor deelname werden van tevoren vastgesteld door iemand die niet bekend was met de resultaten van de onderzoeken. Voor het tweede artikel werden 61 van de 97 studies geschikt bevonden om deel te nemen, met samen bijna 300.000 deelnemers.

Odds ratio

Beide onderzoeken gebruikte ‘odds ratios’ als belangrijkste meetmethode. Leuk, odds ratios dacht ik, maar wat zijn dat? ‘Odds’ zijn kansen. Maar hoe wordt het hier bedoeld? ‘Odds ratio’ is hier het aantal kinderen of volwassenen van de groep borstgevoede kinderen met overgewicht gedeeld door het aantal kinderen of volwassenen van de groep kunstgevoede kinderen met overgewicht. Volg je het nog?
Als de ‘odds ratio’ dus kleiner is dan een, dan heeft borstvoeding dus een beschermend effect op de kans op het krijgen van obesitas. Is de ‘odds ratio’ groter dan een, dan heeft het een negatief effect. Ik vond ook nog dat ‘odds ratio’ de meest gebruikte methode is bij systematische overzichtsartikelen; het is blijkbaar de beste manier om de resultaten van onderzoek in beeld te brengen. Het eerste artikel noemt een odds ratio van 0,78. Naar mijn idee toch behoorlijk stuk lager dan een. Het tweede artikel noemt een odds ratio van 0,87, maar vertelt daarbij dat bij 11 kleinere studies de odds ratio veel lager was; 0,43. Bij zes studies waarbij terdege rekening was gehouden met de beïnvloedende factoren, wordt een odds ratio genoemd van 0,88. Dat is een stuk hoger maar toch… kleiner dan een!

Meer onderzoek is nodig

De auteurs van beide artikelen hebben erop gelet dat de onderzoeken die ze meenamen in hun overzicht rekening hielden met de belangrijkste factoren die de resultaten kunnen beïnvloeden. Dit zijn: overgewicht van de ouders, roken van de ouders, en de socio-economische status van de ouders. Toch blijft het moeilijk deze factoren een gewicht toe te kennen en deze kunnen dus invloed blijven uitoefenen op de resultaten. Dit is een van de redenen waarom de auteurs van het tweede artikel vinden dat meer onderzoek nodig is.

Het overzichtsartikel uit 2005 vraagt ook om meer onderzoek naar borstvoeding in populaties uit andere culturen. Tot nu toe is er vooral onderzoek gedaan onder Europese en Noord-Amerikaanse bevolkingsgroepen.

En waarom beschermt borstvoeding dan tegen overgewicht?

Volgens Von Kries zijn er een paar aanwijzigingen voor een biologische aannemelijkheid van een beschermend effect van borstvoeding, gedrags- en hormonale mechanismen en verschillen in voedingsinname meegerekend:

  • Kunstgevoede baby’s hebben hogere plasma-insuline concentraties vergeleken met borstgevoede baby’s. Dit zou de vetafzetting kunnen stimuleren en daardoor leiden tot een vroege ontwikkeling van vetcellen.
  • Bioactieve factoren in moedermelk moduleren mogelijk groeifactoren die differentiatie van de vetcellen onderdrukken, zoals die in vitro (in de baarmoeder) is vastgelegd. Dat zou dus betekenen dat als je als moeder te vet of teveel hebt gegeten in de zwangerschap waardoor je baby geprogrammeerd is om veel vetcellen te krijgen, hij/zij die vetcellen misschien toch niet krijgt omdat je borstvoeding geeft. Dat lijkt weer op dat verhaal van als je kind veel gifstoffen meekrijgt in de zwangerschap (dioxines en dergelijke), dat het effect daarvan kleiner wordt als je hem/haar borstvoeding geeft.
  • De hoeveelheid proteïne (eiwit) inname en het energiemetabolisme is lager in borstgevoede kinderen dan in kunstgevoede kinderen. Een langdurige studie liet een belangrijk positief verband zien tussen vroege eiwit-inname en de latere Body Mass Index (BMI = gewicht/lengte in het kwadraat), daarmee suggererend dat een hogere hoeveelheid eiwit-inname vroeg in het leven het risico op overgewicht/obesitas later in het leven verhoogt. Als volwassene wordt je dan weer doodgegooid met diëten waarbij je wordt aangeraden veel eiwit te eten; dat zou goed zijn voor de spieropbouw. Bij baby’s werkt dit blijkbaar precies andersom.

Voeden op verzoek

Wat ik nog mis in dit rijtje is niet het effect van moedermelk zelf maar de manier waarop een borstgevoed kind eet. Niet op uur en tijd en een afgepaste hoeveelheid maar op verzoek en zoveel als hij/zij zelf wil. Een borst kun je immers nooit opdringen. Als het kind níet wil, dan zal het ook echt níet drinken. Dat zou toch ook moeten schelen in je toekomstige gevoel om te kunnen voelen wanneer je honger hebt. En alleen dan te gaan eten. Dus niet wanneer het tijd is om te gaan eten. Het effect hiervan zie ik al duidelijk bij mijn jongste zoon. Hij eet makkelijk twee dagen bijna niets en kauwt dan rustig in een keer vijf boterhammen achter elkaar weg. Niet op een moment dat we samen aan tafel zitten. Nee, wanneer hij voelt dat hij honger heeft natuurlijk!

Conclusie

Ik snap nummer 37 van de lijst van 101 redenen om borstvoeding te geven nu beter. Borstvoeding beschermt tegen overgewicht. Of anders gezegd: Het geven van kunstvoeding vergroot de kans op overgewicht. Kunstvoeding mist een aantal belangrijke stoffen waardoor kunstgevoede baby’s mogelijk meer vetcellen krijgen.
Beide auteurs concluderen met de opmerking dat zelfs een klein beschermend effect (een odds ratio tegen de een), een groot effect heeft op de publieke gezondheid.

Bronvermelding

  • [1] 101 redenen om borstvoeding te geven
  • [2] Von Kries, R et al, “Breastfeeding and obesity: cross sectional study.” BMJ 1999; 319:147-150 (July 17)
  • [3] Arenz et al, “Protective effect of breastfeeding against obesity in childhood”, in Koletzko, Dodds, Akerblom, Ashwell (Eds.), Early nutriton and its later consequences: new opportunities. Berlin: Springer, 2005
  • [4] Arenz et al, “Breast-feeding and childhood obesity-a systematic review.” Int J Obes Relat Metab Disord. 2004 Oct; 28 (10): 1247-56
  • [5] Owen et al, “Effect of Infant Feeding on the Risk of Obesity Across the Life Course; A Quantitative Review of Published Evidence.” Pediatrics 2005; 115: 1367-1377

Artikelinformatie

  • Dit artikel is eerder geplaatst in BN 3 jaargang 28 [2005], van de VBN

Hier uw advertentie?

Neem vrijblijvend contact met ons op voor de mogelijkheden